Zaadolie is tegenwoordig zo’n beetje de boeman van internet. Als je sommige influencers mag geloven, krijg je van een lepeltje zaadolie meteen een hartaanval en verandert je lichaam langzaam in een ontstekingsbom. Volgens de protagonisten van de pro-inflammatoire werking van zaadolie is de Sydney Diet-Heart Study, een smoking gun. Dit onderzoek uit de jaren 60 van de vorige eeuw zou zogenaamd aantonen dat omega-6-vetzuren (linolzuur) uit zaadolie je sneller de kist in helpen. Maar klopt dat wel? Als je bezig bent met je gezondheid, dan wil je natuurlijk geen olie gebruiken die je langzaam sloopt van binnen. In deze serie over angst zaaien over zaadolie nemen we claims over het beruchte voedingsmiddel kritisch onder de loep. In dit deel zoomen we in op die beruchte Sydney-studie. Want als die echt bewijst dat zaadolie je hart verpest, dan moeten we dat serieus nemen. Maar als er haken en ogen aan zitten, moeten we dat óók weten. Het onderzoek zelf lijkt indrukwekkend: een flinke daling in cholesterol door het vervangen van verzadigde vetten met zaadolie, maar toch méér sterfgevallen in de groep die gezonder zou moeten eten? Say what? Klinkt inderdaad schokkend. Maar zoals vaker in de wetenschap: the devil is in the details. En die details gaan we hier samen ontrafelen, op een manier die ook begrijpelijk is als je geen voedingswetenschapper bent.
Wat onderzocht de Sydney Diet-Heart Study?
Tussen 1966 en 1973 werden in Australië 458 mannen tussen de 30 en 59 jaar gevolgd. Belangrijk detail: al deze mannen waren bekend met hartproblemen. Het onderzoek includeerde dus niet gezonde proefpersonen, maar om een groep met een hoog risico op nieuwe hartproblemen. Deze groep werd willekeurig verdeeld in twee groepen:
- De interventiegroep kreeg het advies om verzadigde vetten (uit bijvoorbeeld boter, melk en vlees) te vervangen door saffloerolie (een bepaald zaadolie) en margarine op basis van saffloerolie.
- De controlegroep kreeg géén specifiek dieetadvies en at gewoon wat ze gewend waren.
Het doel? Kijken of de groep die meer saffloerolie (een omega-6-vetzuur) ging eten minder kans had op overlijden, door vooral hart- en vaatziekten.
Maar: het onderzoek was single-blind. Wablief? We leggen het uit. Single-blind betekent dat de deelnemers wisten of ze in de interventiegroep zaten. En dat kan een probleem zijn, omdat mensen zich anders gaan gedragen als ze weten dat ze ‘speciaal’ meedoen. Denk aan het placebo-effect, maar dan met slaolie.
Wat kwam eruit?
In eerste instantie publiceerden de onderzoekers de resultaten niet volledig. Pas tientallen jaren later, in 2013, werd een heranalyse van de ruwe data gepubliceerd. En dat is waar de ophef nu vandaan komt. Wat bleek?
- In de groep die saffloerolie gebruikte, overleed 17,6% van de deelnemers over een periode van 3 tot 7 jaar.
- In de controlegroep was dat 11,8%.
- De sterfte aan hart- en vaatziekten lag in dezelfde periode ook hoger in de saffloergroep: ongeveer 17% versus 11%.
Dat klinkt natuurlijk als slecht nieuws voor zaadolie. Want ondanks een daling van het cholesterolgehalte met 13%, gingen er méér mensen dood in de groep die het zogenaamd gezondere vet at. Maar voordat je je fles zonnebloemolie in de prullenbak gooit, moeten we een paar belangrijke kanttekeningen bespreken.
Alleen omega-6, zonder omega-3
Een probleem in de Sydney-studie: de deelnemers in de interventiegroep kregen een dieet dat bijna alleen uit omega-6 vetzuren bestond, en nauwelijks omega-3 bevatte. Dat is als proberen te squatten met alleen je linkerbeen – je mist de balans. We weten inmiddels dat omega-3-vetzuren, zoals EPA en DHA uit vette vis of ALA uit lijnzaad, een belangrijke rol spelen bij het tegengaan van ontstekingen en het beschermen van je hart. Omega-6-vetzuren eten, is niet slecht. Geen omega-3-vetzuren eten, is wel slecht. Een dieet met geen enkele vorm van omega-3-vetzuren is dus sowieso een slecht idee ook als je geen omega-6-vetzuren eet. Dat zou je vandaag ook niemand aanraden.
Kleine aantallen, vreemde uitkomsten
Nog iets opvallends: de sterfte in de controlegroep was verrassend laag. Voor mannen met een hartziekte in de jaren 70 van de vorige eeuw is een sterfte van 11,8% over vijf jaar opvallend gunstig. De 17,6% sterfte in de interventiegroep was juist meer wat je zou verwachten. Met relatief kleine aantallen deelnemers in de interventie- en controlegroep kunnen de verschillen die gevonden zijn toeval zijn – zeker als er kleine verschillen zijn in leeftijd, medische zorg of andere gewoontes tussen de groepen. Zulke statistische ‘ruis’ komt vaak voor in studies met beperkte deelnemersaantallen.
Transvetten: de echte boosdoener?
De saffloermargarine die gebruikt werd, was van het merk “Miracle”. Klinkt als een wondermiddel, maar het was allesbehalve een wondermiddel. In de jaren zestig werd margarine gemaakt via gedeeltelijke hydrogenering. Leg uit! Gedeeltelijke hydrogenering is een proces waarbij transvetzuren ontstaan. En transvetten zijn inmiddels overduidelijk in verband gebracht met een verhoogd risico op hartziekten en sterfte. De margarines uit deze studie bevatten ongeveer 15% transvet. Dat is enorm veel, zeker vergeleken met de huidige situatie, waarin transvetten vrijwel verdwenen zijn uit margarine en olie. Dus als mensen uit de interventiegroep vaker overleden, kan dat simpelweg door die transvetten komen. Niet door de linolzuur zelf. Dus ja: als je margarine vol transvet eet, terwijl je al hartpatiënt bent, is het niet zo gek dat je overlijdensrisico omhoog gaat. Maar dat zegt níets over het eten van moderne zaadoliën zonder transvet.
Waarom werd het toen niet gepubliceerd?
Een van de meest intrigerende aspecten is dat de originele onderzoekers de sterftecijfers nooit publiceerden. Pas decennia later werden de gegevens teruggevonden en opnieuw geanalyseerd. Waarom? Wisten ze toen al dat er iets niet klopte? Waren ze geschrokken van de uitkomst? Dat weten we niet. Wat we wél weten, is dat het lastig is om een goed beeld te krijgen van wat er precies is gebeurd. We weten bijvoorbeeld niet of de deelnemers zich echt goed aan het dieet hielden, of dat er andere verschillen waren in medische behandeling. De analyse uit 2013 is daarom waardevol, maar je moet het zien als het begin van een nieuwe onderzoeksvraag, niet als een keihard bewijs tegen zaadolie.
En dus…
De Sydney Diet-Heart Study wordt vaak gebruikt om te claimen dat zaadolie dodelijk is. Maar als je kijkt naar de details, blijkt dat een overdreven conclusie. Wat deze studie vooral laat zien, is dat je in de jaren zestig geen margarine moest eten, want die zat vol transvetten. Dat is inmiddels oud nieuws. Moderne zaadoliën, zoals zonnebloemolie, sojaolie of maïsolie, bevatten nauwelijks tot geen transvetten meer en zijn dus niet te vergelijken met het dieet uit de Sydney-studie. Ook het feit dat de interventiegroep geen omega-3-vetzuren consumeerde, maakt de studie achterhaald. Tegenwoordig weten we dat omega-3-vetzuren consumeren belangrijk is. Daarom adviseert het voedingscentrum om wekelijks vette vis te eten. Kortom: deze studie is geen reden om je fles zonnebloemolie weg te gooien. Laat je niet gek maken door cherry-picked studies uit een ander tijdperk die verkeerd worden geïnterpreteerd. Fit worden kan zonder fratsen.
Wil je fit worden zonder fratsen. Bestel dan Fit zonder fratsen hier. Of klik op het boek hieronder: