Fors wat spiermassa en -kracht opbouwen wordt gedaan om esthetische redenen en om mogelijk de sportprestatie te verbeteren. Echter spiermassa en spierkracht behouden en ontwikkelen, wordt niet alleen mooi gevonden het is ook noodzakelijk om langdurig zelfstandig te kunnen functioneren. Van sarcopenie is sprake wanneer het progressieve verlies van spiermassa, -kracht en vermogen onder een kritische grens komen het zelfstandig functioneren ernstig belemmeren. En dat verval aan spiermassa en -kracht kan al intreden vanaf je 40ste levensjaar. Vooral de krachtige, explosieve type 2 spiervezels lijken gevoelig voor verval. Krachttraining lijkt echter niet alleen een probaat middel om je spiermassa, -kracht en vermogen op peil te houden. Ook wanneer er al behoorlijk wat spiermassa en -kracht verloren is gegaan, biedt krachttraining redding zo lijkt uit een Deense studie die in februari 2024 is gepubliceerd. En deze positieve effecten beperken zich niet alleen tot jonge mensen. In deze studie is niet alleen gekeken wat het effect van krachttraining op spierdikte en spierkracht is, maar de onderzoekers hebben ook gekeken wat er op celniveau gebeurd met spieren na een krachttrainingsperiode. Meer weten? Lees snel verder wat de onderzoekers hebben gedaan.
Spiercellen op leeftijd
Gezonde spiervezels hebben op een dwarsdoorsnede-afbeelding bij benadering een regelmatige 5-, of 6-hoekige vorm en liggen strak tegen elkaar aan. Echter, wanneer een spiervezel atrofieert, zoals bij sarcopenie het geval is, treden er vormafwijkingen op. De skeletspiervezel vertoont dan niet de regelmatige 5-, of 6-hoekige vorm, maar een complexe, langgerekte vorm. Met een zogenaamde shape factor index (SFI) kunnen de vormafwijkingen van een skeletspiervezel op een dwarsdoorsnede-afbeelding gekwantificeerd worden. De SFI geeft de verhouding tussen de omtrek van de spiervezel en het dwarsdoorsnedeoppervlak van de spiervezel weer. De SFI van een perfecte cirkel is één, terwijl een ovale vorm met hetzelfde oppervlak als de cirkel een SFI groter dan één zal hebben. Hoe hoger de SFI des te groter de vormafwijkingen van de spiervezel. De SFI is een mooie meetmethode om spiervezelafwijkingen te berekenen van spiervezels die dezelfde fysiologische dwarsdoorsnede hebben. Wil je weten wat een fysiologische dwarsdoorsnede is? Lees dan dit artikel. Met de SFI wordt dan ook duidelijk dat een spiervezel wel een normale dwarsdoorsnede kan hebben, maar toch al door sarcopenie is aangedaan. Immers de dwarsdoorsnede kan normaal zijn, maar de SFI erg hoog en dat betekent, zoals eerder gemeld dat de spiervezel een afwijkende vorm heeft. Nu we duidelijk hebben wat SFI is, beschrijven we wat de Deense onderzoekers hebben gedaan.
Wat hebben de Denen gedaan?
De Denen keken in hun studie naar de SFI van zowel type 1 en 2 spiervezels van 197 inactieve proefpersonen. Niet alleen keken de Denen naar leeftijdsgerelateerde trends in SFI, maar ook naar spierdikte en spierkracht van de quadriceps van hun proefpersonen. Om de leeftijdsgerelateerde trends van SFI, spierdikte en -kracht van de quadriceps te onderzoeken, werden de 197 proefpersonen op basis van hun leeftijd in 3 groepen ingedeeld (jonge groep 20-36 jaar oud, oude groep 60-79 jaar oud en oudste groep 81-97 jaar oud).
Daarnaast werden 59 proefpersonen ingedeeld in een 3 tot 4 maanden durend krachttrainingsprogramma. Het krachttrainingsprogramma bestond uit 3-5 sets van 8-15 herhalingen leg press, leg curl, leg extension en naar keuze twee oefeningen voor het bovenlichaam. Het krachttrainingsprogramma werd 3 keer per week gedaan en was progressief van aard.
Naast SFI werd bij sommige spiervezels de mate van denervatie in beeld gebracht. Denervatie is kort gezegd de afname waarin een spiervezel door een motorische zenuw wordt aangestuurd. Een grote mate van denervatie is niet goed.
Wat waren de belangrijkste resultaten?
Zoals je wellicht verwacht had de jonge groep het meeste spierkracht in de quadriceps en de oudste groep de minste spierkracht in de quadriceps. Ook was de quadriceps het dikste bij de jongste en het dunste bij de oudste groep.
Ook wat de betreft de SFI, scoorde de jongste groep het beste. De jongste groep had de kleinste SFI. De SFI was bij de oude en oudste groep ruim 6 en 13% hoger van de type 2 spiervezels, dan bij de jongste groep. De SFI was bij de oude en oudste groep bijna 4 en ruim 5% hoger van de type 1 spiervezels.
Verder bleek dat bij de spiervezels met de grootste SFI ook de mate van denervatie het grootste was. Er is dus een relatie tussen de mate van denervatie en vormafwijkingen van spiervezels.
Kijken we naar de effecten van krachttraining op de SFI dan zijn deze positief. De SFI van de type 2 spiervezels nam 3 tot 4% af. Door krachttraining wordt de spiervezel niet alleen dikker, maar komt ook beter in vorm.
En dus…
Het lijkt erop dat sarcopenie niet (alleen) wordt veroorzaakt door veroudering, maar (ook) door inactiviteit. Met het ouder worden, gaan mensen steeds minder explosieve inspanning verrichten waarbij type 2 spiervezels aan het werk worden gezet. Denk bijvoorbeeld aan voetbal een kort sprintje trekken. Veel mensen stoppen om begrijpelijke redenen met voetbal als ze ouder dan 35-40 zijn. Worden spiervezels echter niet gebruikt, dan atrofiëren ze en ook de innervatie (aansturing van een spiervezel door een motorische zenuwcel) neemt af.
Zware krachttraining zoals in bovenstaande Deense studie levert sterke aanwijzingen dat het de negatieve effecten van sarcopenie kan omdraaien. Wil je geen krachttraining doen, dan zorgt op zijn tijd stevig sprinten ook de conditie van type 2 spiervezels op peil.