Als je dit toevluchtsoord van licht digitaal edutainment al wat langer volgt, dan weet je dat wij voorstanders zijn van een actieve leefstijl, waarin met voorkeur duwen en trekken aan zware metalen wordt afgewisseld met stevige duurinspanning in de buitenlucht gecombineerd met een vrij van fratsen verantwoord voedings- en slaappatroon. Bewegen is niet alleen goed, voor hart, longen en vaten, maar ook voor spieren en botten en daarnaast lijken er aanwijzingen te zijn dat het de smulrolletjes in toom kan houden. Nu zijn er ook aanwijzingen dat bewegen de mentale gesteldheid verbetert. Mogen we klakkeloos afgaan op de wetenschappelijke resultaten die in een studie uit 2023 zijn gepresenteerd en door veel media is aangehaald, dan lijkt hardlopen op zijn minst even effectief te zijn als antidepressiva bij patiënten met een depressie en angststoornis. Hoewel we bijna de vlag buiten hadden gehangen en de loftrompet gepoetst om een ode te brengen aan bewegen, hebben we eerst toch maar gekozen om diezelfde trompet te gebruiken om wat kritische noten te blazen. Niet zozeer als kritiek op de studie, maar meer de wijze waarop resultaten zonder diepgang in de algemene media worden geïnterpreteerd en gepresenteerd.
Wat hebben de onderzoekers gedaan en wat waren de belangrijkste resultaten?
In totaal deden 141 mensen met een angststoornis, of depressieve stoornis mee aan de studie. De aanwezigheid van een angststoornis, of depressieve stoornis werd overigens bepaald aan de hand van de DSM-IV en CIDI. Van de 141 deelnemers werden 22 deelnemers WILLEKEURIG verdeeld over hardlooptherapie en medicamenteuze therapie. 119 deelnemers mochten dus ZELF kiezen wat voor therapie zij kregen. Waarom dit belangrijk is om te noemen, bespreken we straks bij de kritiek die we hebben.
Afijn, uiteindelijk waren er 96 deelnemers die hardlooptherapie en 45 deelnemers die medicamenteuze (traditionele medicatie) therapie kregen. Voor en na de 16 weken therapie werd de Beck Anxiety Inventory (BAI) en Depressive Symptomatology Self Report (IDS-SR) afgenomen om respectievelijk de ernst van de angststoornis en ernst van de depressie in kaart te brengen. De onderzoekers stelden vantevoren vast dat wanneer de scores op de BAI en IDS-SR met 50% of meer afnam er een duidelijke afname was van de ernst van de angst en ernst van de depressie. Dit is ook belangrijk om te weten, want er werd dus in de statistische analyse geen verschil gemaakt hoeveel de BAI en IDS-SR daadwerkelijk afnam. Met andere woorden een afname van de BAI en IDS-SR van 51% werd hetzelfde geïnterpreteerd als een afname van 99%.
Daarnaast werd op dezelfde meetmomenten de nuchtere bloedglucose, HDL-cholesterol, triglyceriden, hartslagvariabiliteit (een soort maat voor herstel van fysieke inspanning) bloeddruk, middelomtrek, gewicht, handknijpkracht, uithoudingsvermogen en een aantal ontstekingsfactoren in het bloed bepaald.
Dan de belangrijkste resultaten. Na 16 weken had net geen 45% van de mensen die medicijnen kreeg op basis van de DSM-IV CIDI geen angststoornis, of depressieve stoornis meer ten opzichte van ruim 43% deelnemers die hardlooptherapie kreeg, met geen verschil tussen de groepen. Kijken we specifiek naar een afname groter dan 50% op de IDS-SR en BAI, dan was er ook geen verschil tussen de groepen. Op het eerste gezicht leek hardlooptherapie dus even effectief als medicamenteuze therapie.
Zoals je mag verwachten nam onder andere de middelomtrek en bloeddruk af en hartslagvariabiliteit toe bij de groep die hardlooptherapie kreeg, maar niet bij de andere groep.
Kortom, op basis van de resultaten mogen we concluderen dat hardlooptherapie even effectief is als het gebruik van medicatie bij mensen met een angststoornis en/of depressieve stoornis. Of toch niet? En zo komen we bij het volgende deel van de bespreking van dit artikel.
Kritische noten
Leidt een betere fysieke gezondheid tot een betere mentale gezondheid?
We hebben namelijk een aantal kritische noten waarin we bediscussiëren of hardlopen even effectief is als medicamenteuze behandeling van een angststoornis, of depressieve stoornis. In de eerste plaats is het overduidelijk dat hardlopen tot een verbetering (we noemen dat maar even) fysieke gezondheid leidt. En dat noemen we niet voor niks. Mogelijk leidt namelijk die verbetering van de fysieke gezondheid tot een betere mentale gezondheid. Het is dan echter niet duidelijk of de verbetering van de mentale gezondheid door daadwerkelijk het hardlopen komt, of dat de verbetering van de mentale gezondheid via een verbetering van de fysieke gezondheid verloopt. Hardlopen is dan niet de veroorzaker van een betere mentale gezondheid, maar de verbetering van fysieke gezondheid.
Survival of the mentally fittest?
Dan komen we bij de uitval. Hoewel wij het lastig te lezen vinden. Lijkt de uitval bij de hardlooptherapiegroep en groep die medicatie ontving respectievelijk 48,9% en 17,8% te zijn. In de hardlooptherapiegroep vielen dus veel deelnemers af. Het kan zo zomaar zijn dat mensen met de meest ernstige klachten uit de hardloopgroep zijn uitgevallen en er dus een analyse wordt uitgevoerd op de mensen die het beste presteren op mentale gezondheid. Op die wijze zijn de mensen met meest ernstige mentale klachten uit de hardloopgroep gefilterd en is er verder geanalyseerd bij mensen bij wie de meeste verbetering valt te verwachten.
Groep of alleen
De hardlooptrainingen werden georganiseerd in groepen, terwijl de medicatie niet werd gebruikt in groepsbijeenkomsten. Twee keer per week kwamen de deelnemers van de hardlooptrainingen bijeen om een hardlooptraining te voltooien. Het kan best zijn dat de gunstige effecten van de trainingen op de mentale gezondheid niet veroorzaakt werden door de fysieke inspanning, maar doordat deelnemers twee keer per week onderdeel waren van een groep. Er zijn namelijk aanwijzingen dat lotgenotencontact effectief is in het verminderen van depressieve gevoelens.
Daarnaast is er geen derde arm in de studie geweest waarin deelnemers individueel moesten trainen, of een bijeenkomst waarin mensen in een groep zonder fysieke inspanning bijeen kwamen. Mogelijk zijn de hardloopbijeenkomsten dus een verkapte vorm van lotgenotencontact/groepstherapie geweest.
Selectiebias en placebo-effecten
Verder is het belangrijk te weten dat de indeling van deelnemers die hardlooptherapie, of medicamenteuze therapie ondergingen, grotendeels (119 deelnemers) zelf mochten kiezen welke behandeling zij kregen. Dat lijkt een kleinigheidje, maar dit is erg belangrijk om te noemen. Er wordt hiermee namelijk mogelijk een methodologische fout geïntroduceerd die selectiebias wordt genoemd. We leggen het uit. Kijken we naar de scores op IDS-SR, dan duidt een hogere score (scores lopen van 0 tot 84) op deze test aan dat mensen ernstigere depressieve klachten hebben.
De IDS-RS van mensen die hardlooptherapie ondergingen was bij aanvang van de studie 40,5, terwijl die bij mensen die medicamenteuze therapie ondergingen 46 was en de scores verschilden significant van elkaar. De mensen die hardlooptherapie ondergingen, hadden dus mildere klachten bij aanvang van de studie, dan de andere groep en kan er dus eenvoudiger volledig herstel op basis van de DSM-IV (CIDI) optreden, dan bij de andere groep.
Daarnaast kan de voorkeur voor hardlooptherapie boven medicamenteuze therapie bepaalde eigenschappen van de deelnemers weerspiegelen waar geen rekening mee is gehouden. Deze deelnemers zullen waarschijnlijk al een positieve houding hebben ten opzichte van hardlopen en dat leidt mogelijk tot een placebo-effect. Aangezien de IDS-RS een vragenlijst is die deelnemers zelf invullen, kan de positieve houding ten opzichte van hardlopen de resultaten nogal beïnvloeden.
Nu is een klein deel van deelnemers (22 deelnemers) wel willekeurig ingedeeld en daar werd hetzelfde resultaat gezien, als bij de deelnemers die zelf hun therapie mochten kiezen. Echter er wordt niet aangegeven hoeveel deelnemers er daadwerkelijk gerandomiseerd moet worden om een duidelijk effect van de behandeling op te pikken. En de resultaten van de gerandomiseerde en niet-gerandomiseerde groepen worden niet separaat gepresenteerd, waardoor deze resultaten niet kunnen worden gecontroleerd.
Wel, of niet
En zo komen we bij de volgende kritische noot die we hebben. Zoals eerder gezegd stelden de onderzoekers vantevoren vast dat wanneer de scores op de BAI en IDS-SR met 50% of meer afnam er een afname was van ernst van de angst en ernst van de depressie. Dit is ook belangrijk om te weten, want er werd dus in de statistische analyse geen verschil gemaakt hoeveel de BAI en IDS-SR daadwerkelijk afnam. Met andere woorden een afname van de BAI en IDS-SR van 51% werd hetzelfde geïnterpreteerd als een afname van 99% en ook een afname van 49% werd hetzelfde geïnterpreteerd als een afname van 1%. Het zou zo maar kunnen dat bij de groep die met medicijnen werd behandeld er een grotere afname van van de klachten was, dan de hardlooptherapiegroep. De onderzoekers rapporteren echter geen continue data ten aanzien van de IDS-RS en BAI, maar kiezen voor een dichotome presentatie (wel, of geen 50% afname op de IDS-RS en BAI).
Is dat de laatste kritische noot? Nee, nog niet, maar de volgende wel.
Tussen, of binnen groepen
Wanneer we kijken naar interventiestudies zoals bovenstaande studie, dan is de methodologisch beste wijze om het effect van een interventie te bestuderen door de interventie (hardlopen in dit geval) te vergelijken met de effecten van medicijnen. Door de daadwerkelijke verandering van IDS-RS en BAI van hardlopen te vergelijken met de daadwerkelijke verandering van IDS-RS en BAI medicatie, wordt pas echt duidelijk wat het effect van hardlopen is.
De vergelijking TUSSEN de hardloop- en medicatiegroep wordt met een duur woord de between-group analyse genoemd. Kijk je naar veranderingen BINNEN een groep dan wordt dat een within-group analyse genoemd.
Doordat binnen deze studie alleen de veranderingen TUSSEN groepen ten aanzien van een afname van de IDS-RS en BAI groter dan 50% en niet de daadwerkelijke veranderingen op deze uitkomstmaten bij beide groepen met een between-analyse zijn getoetst, wordt mogelijk een overschatting van het hardloopeffect verkregen. We leggen uit wat we hiermee bedoelen.
Als we zelf namelijk naar de gepresenteerde data (in de supplementen) van deze studie kijken, dan valt (helaas, we hadden het graag anders gezien) op dat de groep die medicatie kreeg, hun score op de BAI en IDS-RS respectievelijk met 4 en 5 punten meer verbeterde dan de groep die hardlooptraining kreeg.
De BAI en IDS-RS afname was voor de hardlooptherapiegroep en medicatiegroep respectievelijk:
- BAI-afname hardloopgroep: 8,5 ± 2,4 en BAI-afname medicatiegroep: 13,9 ± 2,1 (een grotere afname is een grotere verbetering)
- En IDS-RS afname hardloopgroep: 4.8 ± 1.8 en IDS-RS-afname medicatiegroep: 9.0 ± 2.0.
Zonder er een verdere statistische analyse erop los te laten, lijkt de medicatie tot 2 keer beter te scoren op de BAI en 1,5 keer beter te scoren op de IDS-RS, dan hardlopen bij mensen die bij aanvang van de studie al ernstigere klachten hebben.
En dus….
Hoewel in de media met bovenstaande studie in de hand de indruk werd gewekt dat hardlooptraining even effectief is in de behandeling van angststoornissen en depressieve stoornissen als medicamenteuze behandeling, lijkt dat bij nadere bestudering toch wat anders te liggen. Het kritisch lezen en interpreteren van wetenschappelijke studies kost tijd en moeite en vraagt een klein beetje kennis van methodologische en statistische principes. En eerlijk gezegd wij hebben ook kritisch moeten lezen om de studie enigszins te snappen. Deze kritiek betekent overigens niet dat we het positieve effect van bewegen op de mentale gezondheid ontkennen, of dat bewegen niet effectief is in de ondersteuning van de behandeling van mentale klachten. In deze studie wordt namelijk duidelijk dat bewegen wel degelijk effectief is. Bewegen hoe gezond ook, kan echter niet altijd medicatie vervangen en het neemt dan ook niet weg dat medicatie soms echt noodzakelijk is in de behandeling van angststoornissen en depressieve stoornissen. Mocht medicatie nodig zijn, dan sluit dat niet uit dat voldoende bewegen additionele mentale en fysieke positieve gezondheidseffecten heeft.