In een vloek en zucht

Als je regelmatig de gym bezoekt, ken je ze wel. Fitnessers waarbij het eruit persen van de laatste reps gepaard gaat met gevloek en getier alsof er geen morgen meer komt. Misschien maak je jezelf ook wel schuldig aan gevloek en getier dat net wat verder gaat dan potjandorie en verhip. Veel fitnessers zeggen dat ze net wat beter die laatste zware reps eruit kunnen persen, wanneer ze tijdens die laatste reps flink mogen vloeken. Onzin denk je misschien; bewaar je adem liever voor een rep. Bijna 10 jaar geleden zijn echter al sterke aanwijzingen gevonden dat je door ferme taal te gebruiken pijn beter te verdragen is. En vorig jaar zijn aanwijzingen gevonden dat door te vloeken je net wat dieper kan gaan tijdens training. Maar hoe werkt dat dan? 

Beter tegen pijn door te vloeken

Een bekend relaas; in de ochtendschemer word je wakker en sta je op. Het inschatten van afstanden is nog niet optimaal en je stoot met je kleine teen loeihard tegen het ledikant. De pijn is niet te houden. Als reactie pak je je kleine teen vast, hinkelt wat onhandig rond en vloekt als een dragonder, of slaakt een semi-ingehouden oerkreet. Een universele reactie; als je dat niet doet, dan heb je de zelfbeheersing van een shaolinmonnik, of je bent een in het diepste geheim getrainde Shinobi Ninja. Vloeken is (bijna) onlosmakelijk verbonden aan acute stevige pijn (stoten, snijden, schaven) verdrijven. Stevig vloeken nadat je jezelf acuut hebt bezeerd, dempt pijn.

In 2009 hebben Britse wetenschappers hebben al aangetoond dat als je stevig vloekt je je handen 2 keer zo lang in ijskoud water kan houden, dan wanneer je de Brave hendrik uithangt. Vloeken verbetert met andere woorden je pijntolerantie.

Door de pijngrens heen vloeken

Maar vroegen de Britten zich af die ook met het ijskoude water experimenteerden, kun je een betere sportprestatie leveren als je tijdens het leveren van diezelfde sportprestatie flink wat schuttingtaal mag bezigen? Om dat te onderzoeken lieten de Britten 29 mensen 2 keer 30 seconden zo hard als ze konden sprinten op een fiets; een zogenaamde Wingate-test voor geïnteresseerden. In de ene test vloekten de fietsers de plafondplaten bij wijze van spreken uit het plafond tijdens de test. In de andere test moest en de fietsers even hard roepen, maar gebruikten ze neutrale woordjes.

In een ander experiment lieten de Britten 52 proefpersonen 2 keer zo hard als ze konden knijpen; een zogenaamde isometrische handknijpkracht-test. In de ene test moesten de proefpersonen inderdaad weer fors vloeken, terwijl in de tweede test neutrale woordjes werden geschreeuwd. De resultaten kun je misschien al raden; als je vloekt, kun je harder fietsen en ben je sterker. De theorie is dat flink vloeken pijndempend werkt. Er bereiken minder pijnsignalen het brein als je vloekt. Vloeken snijdt als het ware de pijnsignalen de pas af. Als je met het ijzer aan de gang gaat en je gaat fors de verzuring in, dan kan dat branden als de hel. Door te vloeken in deze pijnlijke sets, kun je misschien net wat meer reps eruit persen en daardoor net een tikkie intensiever trainen.

Vloeken werkt niet voor iedereen

Even buiten beschouwing gelaten dat vloeken in de meeste sportscholen niet tot normaal gedrag behoort, werkt vloeken tijdens een training niet voor iedereen. De zogenaamde habituele vloekers zullen geen voordeel ondervinden aan vloeken tijdens een training. Habituele vloekers zijn mensen die altijd, op iedereen en om alles vloeken. Vloeken heeft voor hen geen echte betekenis meer.

Ook doemdenkers ondervinden geen voordeel van vloeken tijdens training. Doemdenkers zijn bijvoorbeeld mensen die bij een klein pijntje in de knie al denken dat ze hun kruisbanden hebben afgescheurd en maandenlang moeten revalideren.

Als je echter in het normale dagelijkse leven bijna niet vloekt en als je geen doemdenker bent, dan kun je net wat intensiever trainen door bij de zware reps te vloeken. Het vloeken heeft dan misschien wel als nadeel dat je door de sportschool geweerd wordt.