Bevruchting is een wonderlijk en ingewikkeld proces. Er vindt een samensmelting plaats van een zaadcel met een eicel. Deze samensmelting leidt tot de vorming van een zygote. De zygote zal zich verder ontwikkelen tot een embryo. Hier zal het proces uitgelegd worden wat leidt tot de bevruchting van een eicel door een zaadcel waarna de ontwikkeling van een nieuw leven begint.
De bevruchting
De sleutel tot nieuw leven vormt bevruchting (conceptie). Bij de bevruchting worden twee unieke halve sets genetisch materiaal gecombineerd tot een nieuwe unieke hele set. De ontplooiing van de combinaties van de genetische code kan beginnen. De zaadcel moet eerst wel een heel traject afleggen voordat het zover is.
De zaadcellen
Voornamelijk uit de producten van zaadblaasjes en prostaat bestaat het zaad dat vrijkomt bij de ejaculatie. In verhouding is de hoeveelheid zaadcellen, afkomstig uit de bijballen en testes, maar klein (het is kleiner dan 0,5% van het volume). Er komt ongeveer een vingerhoed sperma vrij bij een ejaculatie, dit is ongeveer 3 ml. De zuurgraad van sperma is ongeveer 8,3. Hierdoor is de overlevingskans in de vagina groter. Ook verdikt het sperma tijdelijk in de vagina, zodat het minder gevoelig is voor het zure milieu in de vagina. Toch sterft een kwart van de zaadcellen in de vagina.
Een lange tocht
Bevruchting vindt algemeen plaats boven in de eileider. De eicel is ongeveer twee dagen bevruchtbaar. De zaadcel moet ongeveer 15 cm afleggen, gemeten vanaf de baarmoedermond. Voor een mens zou dat 6 km zijn. Zaadcellen leven maxima 4 tot 6 dagen. Ze doen er 12 tot 24 uur over om hun tocht naar de eicel af te leggen. De levende spermacellen gaan op weg naar een minder zuur milieu. De afscheidingsproducten van de baarmoederhals helpen daarbij. De zaadcellen zwemmen al het ware in teamverband, af en toe lijken ze uit te rusten. Ze zwemmen naar de eileider in de vloeistofstroom. Het grootste deel van de zaadcellen gaat ten gronde op de verhoudingswijze lange tocht. Uiteindelijk komt maar een paar duizend zaadcellen aan bij de eileiders, waarvan ongeveer de helft zich bevindt in de eileider waar ook de eicel wacht.
Bevruchting van de eicel
Boven in de eileider ontmoet deze zwerm van de kleinste menselijke cellen de grootste menselijke cel, de eicel. Deze in omgeven door zona pellucida en de corona radiata. De zaadcellen die de eicel bereiken dringen door de corona radiata heen en stuiten op de zona pellucida. De eicel ligt niet stil maar draait rond tegen de draaiing van de aarde in. De zona pellucida wordt afgebroken door de enzymen in de zaadcelkop. De wand zal als eerst worden gepenetreerd door een zaadcel. Zodra dat gebeurd is, verandert de zona pellucida direct van structuur, zodat de andere zaadcellen niet meer door de wand heen kunnen.
De binnengedrongen zaadcel bij binnenkomst zijn hals, middenstuk en staart. De kop van de zaadcel zwelt op en de chromosomen worden zichtbaar. Ook in de eicel worden de chromosomen zichtbaar. Vervolgens versmelten beiden kernen met elkaar. Het normale aantal diploïde chromosomen van 46 is bereikt. De eicel is bevrucht, we spreken van zygote. Het nieuwe leven is begonnen.
Bronnen:
William J. Larsen, Human Embryology, Churchill Livingstone (2001), Philadelphia