Energiegebruik (energieverbruik, energiebehoefte) meten

Het energiegebruik, ook wel energieverbruik en energiebehoefte genoemd, bestaat onder andere uit ruststofwisseling. Ruststofwisseling wordt nuchter, vlak na de nachtrust in een thermoneutrale omgeving gemeten. Het totale energiegebruik bestaat naast de ruststofwisseling, ook uit arousal, specifiek dynamische werking en (on)willekeurige bewegingen. Het energiegebruik kan gemeten worden in een respiratiekamer en geschat worden met de ademgasanalyse dubbel gelabeld water en tabellen van Ainsworth.

Energiebehoefte gemeten in een calorimeter
Een calorimeter is een speciale kamer tussen de 15 en 20 vierkante meter. In de calorimeter staat een bed, een fietsergometer en is er de mogelijkheid om te douchen. De Universiteit van Maastricht (Maastricht University) beschikt over een aantal calorimeters. De proefpersoon waarvan het energiegebruik wordt gemeten neemt plaats in de calorimeter. Bij verbrandingsprocessen komt warmte vrij. De totale warmte die vrijkomt is een exacte weerspiegeling van het energiegebruik. In de calorimeter wordt de totale warmte die de proefpersoon af geeft, gemeten. Zo kan exact het energiegebruik worden gemeten. Het energiegebruik kan echter alleen in de calorimeter gemeten gemeten worden. In een calorimeter kan ook middels ademgasanalyse via indirecte calorimetrie het energiegebruik gemeten worden. Maastricht University schat het energiegebruik in de calorimeter met indirecte calorimetrie.

Energiebehoefte geschat met ademgasanalyse (indirecte calorimetrie)
Bij verbrandingsprocessen in het lichaam is zuurstof nodig en komt koolstofdioxide vrij. De snelheid waarmee zuurstof wordt gebruikt, geeft een nauwkeurige schatting van het energiegebruik. Hoe sneller zuurstof wordt gebruikt, hoe hoger het energiegebruik. Tijdens bewegen en sporten wordt het zuurstofgebruik hoger en is dus ook het energiegebruik hoger. Per liter zuurstof die het lichaam gebruikt voor verbrandingsprocessen komt ongeveer 4,85 kilocalorieën (of 20 kJ) vrij. Naast een nauwkeurige schatting van het energiegebruik, geeft ademgasanalyse ook inzicht in welke brandstoffen verbrand worden. Het lichaam kan vetten en koolhydraten verbranden. Met de RQ (Respiratoir Quotient) is te zien in welke verhouding vetten en koolhydraten worden verbrand. De RQ is een quotient (deling) van het geproduceerde koolstofdioxide door verbranding en het gebruikte zuurstof; in formule CO2/O2. Bij vetverbranding is de RQ 0,7 bij koolhydraatverbranding is de RQ 1,0. Wanneer de RQ wat meer richting 0,7 ligt, worden met name vetten verbrand. Wanneer de RQ wat meer richting 1,0 ligt, worden met name koolhydraten verbrand.

Energiebehoefte geschat met dubbel gelabeld water
Met de dubbel gelabeld water methode wordt het energiegebruik geschat met water waarvan het gewicht van de atomen zuurstof en waterstof verschilt van normaal water. De atomen zuurstof en waterstof van het water zijn zwaarder gemaakt. Het zware zuurstof kan het lichaam via verbranding in koolstofdioxide en via de urine als water het lichaam verlaten. Het zware waterstof kan het lichaam alleen als urine verlaten. De verhouding tussen het zware zuurstof wat via koolstofdioxide en de urine het lichaam verlaat, geeft een schatting van het energiegebruik.

Energiebehoefte geschat met tabellen van Ainsworth
De wetenschapper Ainsworth heeft van zeer veel activiteiten een schatting van het energiegebruik middels ademgasanalyse uitgevoerd. Van deze activiteiten heeft Ainsworth gegevens verzameld en simpel gezegd in tabellen gezet. Van de activiteiten is aangegeven met welke factor de activiteit het rustmetabolisme verhoogt ten tijde van het uitvoeren van de activiteit. De waarde waarmee energie wordt gebruikt, wordt de MET-waarde genoemd. MET staat voor metabolic equivalent. 1 MET staat voor stofwisseling in rust. 2 MET betekent dat een activiteit twee keer zoveel energie verbruikt als ruststofwisseling.

Bronnen:

www.maastrichtinstruments.nl
dissertations.ub.rug.nl
www.sanasport.nl
www.mkatan.nl
www.arbokennisnet.nl