Als je actief bent in de gym, een strak voedingsschema volgt of gewoon zuinig bent op je hart en bloedvaten, dan heb je vast wel eens iets gehoord over zaadolie. Volgens sommigen is het troep waar je ver van moet blijven. Het zou je bloedvaten slopen, je cholesterol om zeep helpen en misschien zelfs kanker veroorzaken. Dat klinkt heftig – en eerlijk is eerlijk, zulke beweringen verkopen goed op social media. Maar wat klopt daar nu eigenlijk van?
In dit vijfde deel van de serie Angst zaaien over zaadolie nemen we opnieuw een beroemde studie onder de loep die door zaadoliehaters vaak wordt aangevoerd als bewijs om van het vloeibare vergif af te blijven: de Los Angeles Veterans Administration Hospital Study uit 1969. Eerder keken we al kritisch naar de Sydney Diet Heart Study (deel 3) en het Minnesota Coronary Experiment (deel 4). Nu is het tijd voor een studie die wél positieve effecten vond van zaadolie op hartgezondheid, maar die opvallend vaak verkeerd wordt geïnterpreteerd.
Wat gebeurde er precies in deze studie? Wat vonden de onderzoekers echt? En hoe zit het met dat vermeende verhoogde kankerrisico? We zetten het op een rij. En we leggen uit waarom het belangrijk is om naar het hele plaatje te kijken, niet alleen naar de stukies, of erger nog delen van studies (mon Cherie Picking) die je goed uitkomen.
Een unieke studie-opzet: oud, streng en goed gecontroleerd
De LA Veterans Study was een langlopende proef bij 846 oudere mannen die woonden in een verzorgingstehuizen van de Amerikaanse overheid. Deze mannen werden acht jaar lang gevolgd. En dat is lang genoeg om de effecten van zaadolie-inname op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten te onderzoeken. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was boven de 60 en ongeveer 30% van de deelnemers had al hart- en vaatziekten. Wat deze studie bijzonder maakt, is dat de deelnemers zijn onderzocht in een zeer goed gecontroleerde omgeving. De deelnemers kregen dagelijks hun eten voorgeschoteld door de instelling waarin ze verbleven (ze konden niet stiekem naar de snackbar om de hoek). De helft van de deelnemers kreeg een voor die tijd klassiek Amerikaans voedingspatroon voorgeschoteld, rijk aan verzadigd vet en cholesterol. De andere helft kreeg een voedingspatroon voorgeschoteld waarbij ongeveer de helft van het vet werd vervangen door maïsolie (en wat maïsoliemargarine). Het resultaat: minder verzadigd vet (SFA) en meer meervoudig onverzadigd vet (Poly Unsaturates Fatty Acids; PUFA’s).
Daling in cholesterol en minder hartproblemen
Het vervangen van verzadigd vet door maïsolie had duidelijk effect op het cholesterolgehalte de deelnemers. In de PUFA-groep daalde het totaalcholesterol met zo’n 13%. In de PUFA-groep kregen fors minder mensen hart- en vaatziekten. In de PUFA-groep waren er in totaal 45 gevallen van hartinfarct of plotselinge hartdood tegenover 67 in de controlegroep. Een daling van 33%, al was het nét niet statistisch significant (p ≈ 0,06). Als je álle hart- en vaatziekten bij elkaar optelt, dus ook beroertes, werd het verschil significant: 66 beroertes in de PUFA-groep tegenover 96 (p = 0,01). Ook het totaal aantal sterfgevallen door atherosclerose (zoals hartinfarcten en beroertes) was duidelijk lager: 48 tegenover 70 (p < 0,05). Dat is een flinke daling van het risico: van 47,7% naar 31,3% een daling van 34%.
En toch… geen verschil in totale sterfte?
Als je al die gunstige effecten van PUFA’s op het voorkomen van hart- en vaatziekten leest, zou je verwachten dat de groep met meer maïsolie langer leefde. Maar gek genoeg was het aantal sterfgevallen in beide groepen ongeveer gelijk. Hoe kan dat? Het antwoord: de PUFA-groep had iets meer overlijdens aan andere oorzaken, zoals kanker. Vooral longkanker kwam vaker voor bij de PUFA-groep, wat niet zo gek is gezien het hoge aantal rokers in de studie. Zoomen we in op het verschil van elke afzonderlijke categorie van overlijdensoorzaken tussen de PUFA-groep en controlegroep dan was er geen enkel statistisch verschil. Echter wanneer alle afzonderlijke categorieën van overlijdensoorzaken bij elkaar werden opgeteld, dan zag men in de PUFA-groep dat daar net wat meer mensen aan kanker overleden, dan in de controlegroep. En dat wordt, tot op de dag van vandaag opgepikt door mensen die zaadolie willen framen als “kankerverwekkend”. Maar er is een belangrijk detail: deze studie was opgezet om te onderzoeken of een dieet met meer plantaardige olie het risico op hart- en vaatziekten verlaagt, niet om het effect van PUFA-inname op kanker te meten. Maar wat maakt dat uit zul je denken? Heel veel! Dat heeft namelijk gevolgen voor hoe we de resultaten moeten interpreteren. Een studie die niet specifiek ontworpen is om een verband met kanker op te sporen, kan zulke verbanden gemakkelijk missen of juist toevallig overschatten. Zeker bij een oudere populatie, waarin kanker sowieso veel voorkomt en de kans om er aan te overlijden hoog is. Een licht verschil in kankersterfte tussen groepen kan dus ook eenvoudig verklaard worden door toeval, een lange geschiedenis van roken en niet per se door het dieet. Tenslotte speelt nog het klassieke fenomeen van competing risks een belangrijke rol. Als je mensen redt van een hartaanval, leven ze langer, en stijgt dus ook de kans dat ze later overlijden aan iets anders, zoals kanker. In de controlegroep overleden meer mensen eerder aan hartziekten, waardoor ze nooit de kans kregen om aan iets anders te overlijden.
Waarom wordt deze studie dan tóch vaak verkeerd aangehaald?
De LA Veterans Study is een van de weinige studies uit die tijd die wél positieve effecten van PUFA liet zien. Toch wordt ze door sommige anti-zaadolie-activisten gebruikt om te beweren dat zaadolie niets oplevert – of zelfs schadelijk is. Hoe dat komt? Omdat ze alleen kijken naar het feit dat de totale sterfte niet daalde. En dan zeggen ze: “Zie je wel, het helpt niks.” Dat is een voorbeeld van cherry picking. Je haalt alleen de voorbeelden aan die jouw verhaal bevestigen, en negeert de rest. In de wereld van voeding en gezondheid gebeurt dat vaak. Stel: iemand is ervan overtuigd dat dierlijk vet gezonder is dan plantaardige olie. Dan pikt hij één studie waarin mensen die veel reuzel of ossewit aten het verrassend goed deden, en laat tientallen andere studies buiten beschouwing waarin plantaardige olie juist gunstiger uitpakt. Zo lijkt het alsof het bewijs aan zijn kant staat, terwijl het totaalplaatje iets anders laat zien. Cherry picking is verleidelijk – we doen het allemaal weleens. Maar als het gaat om gezondheid, kan het leiden tot verwarring, misinformatie en slecht onderbouwde keuzes.
En dus…
De LA Veterans Study laat zien dat het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigd vet, zoals in maïsolie kan leiden tot minder hartaanvallen, beroertes en sterfte aan atherosclerose. Dat is goed nieuws voor iedereen die zijn hart gezond wil houden. Ja, het totaal aantal sterfgevallen was gelijk. Maar dat kwam vooral doordat er in de PUFA-groep iets meer mensen overleden aan kanker, zonder dat dat verschil statistisch significant was, of ooit is bevestigd door andere studies. En belangrijker nog: de studie was daar niet eens voor ontworpen, waardoor je zulke uitkomsten voorzichtig moet interpreteren. De conclusie? Laat je niet gek maken door mensen die op social media roepen dat zaadolie je langzaam vergiftigt. Kijk naar het hele plaatje. En dat plaatje laat zien: het vervangen van verzadigd vet door plantaardige olie is nog steeds een verstandige keuze, zeker als je hartgezondheid belangrijk vindt.
Wil je fit worden zonder fratsen. Bestel dan Fit zonder fratsen hier. Of klik op het boek hieronder: