Het normale zien wordt emmetropie genoemd. Bijziendheid (myopie) en verziendheid (hypermetropie) zijn afwijkingen van het zien. Bij bijziendheid is men wel in staat om dichtbij scherp te zien, maar van veraf niet er zijn dan divergerende brilglazen nodig (minbrilglazen). Bij verziendheid is men wel in staat om van veraf scherp te zien, maar niet van dichtbij er zijn dan convergerende brilglazen nodig (plusbrilglazen). Om deze afwijkingen van het zien beter te begrijpen, is het handig om een deel van de bouw van het oog beter te begrijpen.
Bouw van het oog bij bijziendheid (myopie) en verziendheid (hypermetropie)
Om scherp te kunnen zien moeten de lichtstralen van een object samenvallen in een brandpunt wat exact op het netvlies (de retina) valt. De lens van het oog is in staat om de lichtstralen te convergeren (scherper af te buigen naar 1 punt) of juist te divergeren (minder scherp af te buigen naar 1 punt). De lens kan dit doen, omdat de lens vastzit met lensbandjes aan een kringspier (musculus ciliaris). Het geheel van bandjes en de kringspier wordt het straalvormig lichaam (corpus ciliare) genoemd. De spieren in het straalvormig lichaam zijn gladde spiervezels. Dit betekent dat deze spiervezels niet onder de invloed van de wil staan en reflexmatig reageren. Het straalvormig lichaam is in staat om de bolling van de lens te beïnvloeden. Wanneer de kringspier ontspant, neemt de rek op de bandjes toe en wordt de lens platter. Wanneer de kringspier aanspant van het straalvormig lichaam, neemt de rek op de bandjes af en wordt de lens boller. Wanneer de lens boller wordt, worden de lichtstralen meer geconvergeerd en kan men dichtbij scherp zien. Wanneer de lens platter wordt, worden de lichtstralen meer gedivergeerd en kan men veraf scherp zien. Het aanpassen van de bolling van de lens om scherp te kunnen zien, wordt accommodatie genoemd.
Bijziendheid (myopie)
Wanneer de lens onvoldoende plat gemaakt kan worden, valt het beeld van wat men van veraf wil zien voor het netvlies (retina) en is er sprake van bijziendheid (myopie). Bij myopie ziet men objecten van dichtbij wel scherp, maar van veraf niet. Vaak is de oogbol te lang bij myopie. Wanneer de oogbol te lang is, wordt dit asmyopie genoemd.
Verziendheid (hypermetropie)
Wanneer de lens onvoldoende bol gemaakt kan worden, valt het beeld van wat men van dichtbij wil bekijken achter het netvlies en is er sprake van hypermetropie. Bij hypermetropie ziet men objecten van veraf wel scherp, maar dichtbij niet. Vaak is de oogbol te kort bij hypermetropie. Presbyopie is een vorm van verziendheid die bij ouderen voorkomt. De oorzaak hiervan is dat de lens onvoldoende kan accommoderen. Op jonge leeftijd kan het oog voldoende accommoderen om matige verziendheid te corrigeren. Dit kan echter wel klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en scheelzien veroorzaken. Kinderen worden vaak met een lichte verziendheid geboren. Gedurende het leven verdwijnt de verziendheid, omdat de oogbol groeit en daardoor de aslengte toeneemt.
Corrigeren van myopie en hypermetropie
Gezichtsscherpte, ook wel het refractieve vermogen genoemd, wordt uitgedrukt in dioptrieën. De dioptrie wordt bepaald door het hoornvlies en de lens. Het hoornvlies is vaak 40-43 dioptrie en de lens is vaak 20-22 dioptrie; samen 60-65 dioptrie. De gezichtsscherpte, oftewel het refractieve vermogen van het oog wordt getest door letters van verschillende grootte afwisselend met 1 oog afgeschermd te bekijken. Ook kunnen de Landolt-ringen bekeken worden om de gezichtsscherpte te testen. Landolt-ringen zijn cirkels van verschillende grootte met de opening steeds aan een andere kant. Wanneer er sprake is van myopie is de oogbol vaak te lang en spreekt men van een negatieve dioptrie. Wanneer er sprake is van hypermetropie is de oogbol vaak te kort en spreekt men van positieve dioptrie.Myopie kan gecorrigeerd worden door een bril of lenzen te dragen die de lichtstralen divergeren. De cliënt met myopie krijgt negatieve brilglazen of lenzen. Dit zijn meer holle brilglazen, of lenzen. Hypermetropie kan gecorrigeerd worden door een bril of lenzen te dragen die de lichtstralen convergeren. De cliënt met hypermetropie krijgt positieve brilglazen of lenzen. Dit zijn meer bolle brilglazen, of lenzen. De gezichtsscherpte kan niet alleen gecorrigeerd worden met brilglazen, of lenzen, maar ook met een laserbehandeling, vervanging van de lens door bijvoorbeeld een kunstlens of plaatsing van een kuntslens voor de eigen lens.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings