Mensen met een eetstoornis zijn dwangmatig met hun eetgedrag bezig. Het bezig zijn met eten, neemt je volledig in beslag. Men kan daarbij dwangmatig eten, dit afwisselen met extreem lijnen, eten uitbraken, laxeermiddelen gebruiken, en/of bovenmatig bewegen. Patiënten met een eetstoornis, hebben vaak een ‘ideaal gewicht’ voor ogen en vinden dat ze hier niet aan voldoen. De epidemiologie en de risicofactoren van eetstoornissen zullen hier besproken worden.
Epidemiologie (hoe vaak komen eetstoornissen voor?)
Je zou kunnen verwachten dat er een toename is van het aantal mensen wat aan een eetstoornis lijdt door het beeld wat er in de media geschetst wordt van een ideale vrouw. De vrouw “moet” in deze tijd slank zijn, of misschien zelf mager als we naar de modellen kijken. Je zou kunnen denken dat de jeugd dit beeld overneemt en ook graag slank/mager wil zijn. Ondanks dit huidige beeld van de ideale vrouw is er geen toename in het aantal patiënten met een eetstoornis. Eetstoornissen komen niet uitsluitend in de westerse cultuur voor. Wel zie je dat eetstoornissen vaker voorkomen in bepaalde beroepsgroepen. Er zijn maar weinig mannen die aan een eetstoornis lijden, 90-95% van de patiënten is vrouw. De punt prevalentie van anorexia nervosa is 0,28% en de punt prevalentie van boulimia nervosa is 1.00%.
Risicofactoren voor het krijgen van eetstoornissen
Er zijn verschillende oorzaken te noemen die bijdragen aan het krijgen van een eetstoornis. Het is belangrijk om deze risicofactoren te kennen wanneer men vermoed dat iemand in zijn/haar omgeving aan een eetstoornis lijdt. Om die manier kun je aan de hand van de risicofactoren inschatten hoe groot de kans is dat iemand eventueel een eetstoornis zou ontwikkelen en dit misschien ook al gedaan heeft.
Hieronder volgt een overzicht met de verschillende risicofactoren voor het ontwikkelen van een eetstoornis:
• Een van de risicofactoren is het gebrek aan identiteit en autonomie. Iemand kan rondlopen met de vraag wie hij is en wat hij wil in het leven en daar niet goed uitkomen. Autonomie wil zeggen dat iemand zelf de beslissingen neemt over zijn eigen leven. Hij is zelf de baas. Je autonomie kan je afgenomen worden als bijvoorbeeld je ouders belangrijke beslissingen voor jou nemen.
• Een andere risicofactor is een negatief zelfbeeld en laag gevoel van eigenwaarde. Iemand vind zichzelf niets waard, vind zichzelf een nietsnut die niets bereikt. De eigenwaarde is laag.
• Iemand die erg perfectionistisch is, loopt ook meer risico op het ontwikkelen van een eetstoornis.
• Een risicofactor is ook veel diëten. Vaak zijn deze mensen al op erg jonge leeftijd aan het diëten. Ze hebben vaak al veel verschillende diëten gevolgd.
• Wanneer je ouders psychiatrische problematiek hebben, loop je ook meer risico op het krijgen van een eetstoornis. Met name wanneer je/een van je ouders alcoholproblemen hebben of aan een eetstoornis lijden.
• Ook bij problemen in het gezin is er een verhoogd risico.
• Je loopt meer risico wanneer je dikke, kritische of prestatiegerichte ouders hebt.
• Wanneer je dik geweest bent als kind, is dit een risicofactor voor het ontwikkelen van een eetstoornis
• Je hebt een verhoogd risico wanneer je een sport beoefend of een beroep hebt waarbij een laag gewicht of slank zijn van belang is.
• Wanneer iemand een vroege lichamelijke rijping heeft, is er ook een verhoogd risico
• Een ander risico is meegemaakt hebben van een trauma, actueel of in de voorgeschiedenis.
• Als laatste is nog een risicofactor voor het ontwikkelen van een eetstoornis het zijn van een meisje of vrouw.
Bronnen:
Edward P. Sarafino, Health Psychology (2002), John Wiley & Sons, New York
Michael Gelder, Richard Mayou, John Geddes, Psychiatry (2003), Oxford University Press, New York