Een longembolie komt jaarlijks bij 2 op de 1000 Nederlanders voor. Een longembolie is een ernstige aandoening. Een longembolie wordt vaak veroorzaakt door een bloedstolsel afkomstig uit de aderen van het been. Pijn bij het ademen en pijn op de borst, kortademigheid en moeheid zijn symptomen van een longembolie. De diagnose wordt gesteld op basis van bloedonderzoek en een CT-scan. De behandeling bestaat vaak uit antistollingsmedicatie (bloedverdunners).
Wat zijn oorzaken van een longembolie?
Bij een longembolie wordt een deel van de longslagader (of aftakking van de longslagader; arterie pulmonalis) afgesloten door een bloedstolsel. Zo’n bloedstolsel wordt een trombusmassa genoemd. Doordat (een deel) van de longslagader wordt afgesloten, kan er geen gaswisseling plaatsvinden, waardoor longklachten ontstaan. De oorzaak van een longembolie is meestal een bloedstolsel wat afkomstig is uit de aderen van de benen of het bekken. Een bloedstolsel kan ook uit de aderen van de armen komen en uit de rechterkamer van het hart. Na een botbreuk kan een vetbolletje (afkomstig uit het beenmerg) ook een longembolie veroorzaken. Oorzaken voor het sneller ontwikkelen van een bloedstolsel zijn:
- Ernstig overgewicht
- Afwijkingen in de stolling (bv factor V Leiden)
- Ouderdom
- De pil (anticonceptie Diane 35) bij de vrouw
- Niet kunnen bewegen van arm of been door gips
- Eerder een trombosebeen of longembolie hebben gehad
- Voorkomen van trombosebeen of longembolie in de familie
- Zwangerschap
- Kanker
Wat zijn symptomen van een longembolie?
Doordat een stolsel een deel van de long afsluit, kan er geen uitwisseling van zuurstof plaatsvinden. Hierdoor gaan patiënten met een longembolie sneller ademen, zijn patiënten kortademigheid en is er sprake van moeheid. Wanneer het stolsel aan de buitenkant van de longen zit, kan het stolsel de longvliezen prikkelen. Hierdoor hebben patiënten erg veel pijn. Deze pijn is vaak gekoppeld aan de ademhaling. Bij een grote longembolie kan er pijn op de borst gekoppeld aan de ademhaling zijn. Ophoesten van bloed kan ook een symptoom zijn van een longembolie. Bloed ophoesten kan ook een gevolg van een longinfarct zijn. De diagnose longembolie wordt gesteld op basis van het gesprek tussen arts en patiënt en aanvullend onderzoek. Het aanvullend onderzoek bestaat uit bloedonderzoek en beeldvormende technieken. In het bloedonderzoek wordt D-dimeer bepaald en soms de bloedgassen zuurstof en koolstofdioxide. D-dimeer is een afbraakproduct van de bloedstolling. Wanneer D-dimeer verhoogd is, kan dat een aanwijzing voor een longembolie. Wanneer het bloedgas koolstofdioxide verlaagd is, kan dat betekenen dat er sprake is van hyperventilatie, een aanwijzing voor een longembolie. Beeldvormende technieken kunnen bestaan uit een CT-scan, met of zonder contrastvloeistof en een röntgenonderzoek. Met een CT-scan kunnen de stolsel en de afgesloten bloedvaten in beeld worden gebracht. Vaak wordt met een ECG de functie van het hart onderzocht. In een later stadium worden vaak ook nog de beenaderen onderzocht.
Hoe verloopt de behandeling van een longembolie?
De behandeling van een longembolie is gericht op het kleiner maken en oplossen van de bloedstolsels die de bloedvaten van de long afsluiten. Het oplossen en kleiner maken van de bloedstolsels gebeurd door antistollingsmiddelen (anticoagulantia, bloedverdunners). In het begin worden naast tabletten (vaak acenocoumarol of fenprocoumon) ook spuitjes met bloedverdunners gegeven. In deze spuitjes zit heparine. Het spuitje wordt vlak onder de huid van de buik gezet. Wanneer er voor de eerste keer sprake is van een longembolie moet de patiënt 6 maanden anti-coagulantie gebruiken en blijft de patiënt onder controle van de trombosedienst. Wanneer de patiënt voor de tweede keer een longembolie of trombosebeen heeft doorgemaakt, moet de patiënt levenslang anti-coagulantia gebruiken. Wanneer de patiënt niet reageert op anti-coagulantia en/of er sprake is van een grote embolie kan de behandeling bestaan uit trombolyse of een operatie. Een ernstige complicatie van een longembolie is pulmonale hypertensie. Bij een grote longembolie (ruiterembolie) kan de patiënt sterven. Een ernstige complicatie van herhaaldelijke kleine longemboliën is pulmonale hypertensie.
Bronnen:
Richtlijn Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie en secundaire preventie van arteriële trombose. 2008 Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO