Denk je aan bodybuilding, dan denk je uiteindelijk ook aan gespierde afgetrainde vrouwen en mannen die op een podium hun fysiek tonen. Dat zogenaamde poseren, ziet er ongedwongen uit, maar niets is minder waar. De atleten on stage moeten namelijk verschillende poses aannemen om zo hun fysiek vanuit verschillende kanten te laten zien. Waarschijnlijk zijn de most muscular en front double biceps de meest bekende poses, maar er zijn wel 12 verschillende poses. In die verschillende poses spannen bodybuilders 15 seconden verschillende spieren maximaal isometrisch aan om zo de ontwikkeling van dat desbetreffende lichaamsdeel te laten zien. Soms zijn bodybuilders total loss na een rondje posen. Dat bracht ons op het idee om de literatuur eens in te duiken en te bekijken hoe zwaar dat posen nu echt is. Na lang zoeken vonden we een geschikte studie.
Wat hebben de onderzoekers gedaan en wat waren de resultaten?
Deze studie had als doel de intensiteit van poseren bij mannelijke bodybuilders (gemiddelde leeftijd 32 jaar) te onderzoeken. Vijftien goed getrainde bodybuilders voltooiden 4 poseersessies. Een poseersessie bestond uit het voor 15 seconden vasthouden van elke van de 12 poseerstanden. De 12 poseerstanden zijn overigens:
- Front relaxed
- Left side relaxed
- Back relaxed
- Right side relaxed
- Front double biceps
- Front lat spread
- Side chest
- Side triceps
- Back double biceps
- Back lat spread
- Abdominals and thigh
- Most muscular
Tijdens zo’n poseerstand worden bepaalde spieren maximaal isometrisch aangespannen..
De intensiteit van poseren werd onderzocht door de MET-waarde, de RPE en de hartslag tijdens de poseersessie in kaart te brengen. De MET-waarde is overigens kort door de bocht een maat voor de intensiteit voor een bepaalde activiteit. In rust is de MET-waarde 1 en de MET-waarde van matig intensieve inspanning ligt tussen de 3 en 5,9. Een MET-waarde van 6 of groter staat voor intensieve inspanning.
De RPE is een subjectieve maat voor inspanningsintensiteit waarbij de atleet zelf moet aangeven hoe zwaar hij de activiteit vindt en waarbij een RPE van 1 zeer lichte fysieke activiteit betekent en 10 zeer zware fysieke activiteit betekent.
Dan de resultaten. Over de 4 poseerrondes in totaal deden de bodybuilders ongeveer 12 minuten. De MET-waarde van de poseersessies was 5,5. De RPE lag tussen de 4,7 en 6,5 en de gemiddelde hartslag lag rond 135 hartslagen per minuut (ongeveer 77% van de maximale hartslag van de onderzochte doelgroep). Kijken we naar MET-waarde, RPE en hartslag, dan kunnen we poseren classificeren als matig tot net geen intensieve inspanning. We hebben ook nog even gekeken hoeveel calorieën er worden verbrand met 12 minuten poseren en dat lag zo rond de 100 kcal; zeg maar een halve snicker.
En dus…
Poseren kunnen we op basis van de MET-waarde, RPE en hartslagfrequentie classificeren als matig intensieve inspanning. Met als kanttekening de bovengrens van matig intensieve inspanning. Om het in perspectief te plaatsen een poseersessie heeft dezelfde MET-waarde als wandelen met een snelheid van 5,5 km/u en fietsen met een snelheid tussen de 16 en 19 km/u. Poseer je wekelijks 150 minuten dan voldoe je daarmee aan de beweegdosis voor matige fysieke activiteit.
Wij denken zonder dat we er onderzoek naar hebben gedaan dat veel fitnessers thuis voor de spiegel stiekem poseren. Op basis van deze studie kun je nu gewoon in een volle sportschool zonder schaamtegevoel poseren. Je kan nu immers zeggen dat je door te posen probeert te werken aan het behalen van de beweegrichtlijn voor matig intensieve activiteit.