Longvolumes en longcapaciteit van een cliënt geven veel informatie over de functie van de longen. Het in kaart brengen van longvolumes en longcapaciteit wordt vaak bij mensen gedaan die lijden aan COPD, astma of een longembolie. Het in kaart brengen van de longvolumes en longcapaciteit kan echter ook nuttig zijn bij duursporters. Longvolumes en longcapaciteit geven met name informatie over het functioneren van het ademhalingsstelsel.
Longvolumes en longcapaciteit wordt gemeten met een spirometer
Longvolumes en longcapaciteit worden vaak gemeten door een longfunctielaborant (longfunctie-analist), sportarts, of inspanningsfysioloog. De longvolumes en longcapaciteit van een persoon geven informatie over de functie van het ademhalingsstelsel. Deze informatie kan waardevol zijn bij het beoordelen van patiënten, maar bijvoorbeeld ook atleten.
Vaak hebben lange mensen, mensen die op hoogte leven en mensen die niet te zwaar zijn grotere longvolumes. Kleine mensen en mensen die te zwaar zijn, hebben vaker kleinere longvolumes.
Longvolumes worden gemeten met een spirometer. Als de longvolumes bekend zijn, kan de longcapaciteit berekend worden.
Wat zijn longvolumes?
Er zijn verschillende longvolumes te onderscheiden. We kennen de volgende longvolumina:
- Tidaal volume (TV) of normale ademvolume
- Expiratoir reservevolume (ERV)
- Inspiratoire reservevolume (IRV)
- Residueel volume (RV)
- Minimumvolume (MV)
Op elk van deze verschillende longvolumes wordt ingegaan.
Tidaal volume (TV) of normale ademvolume
Het tidaal volume (TV) of normale ademvolume is de hoeveelheid lucht die bij een normale ademhaling per ademteug wordt in- en uitgeademd. Het normale ademvolume is ongeveer 500 milliliter, of 7millilter per kilogram lichaamsgewicht.
Expiratoire reservevolume (ERV)
Het expiratoire reservevolume (ERV) is de hoeveelheid lucht die extra uitgeademd kan worden na een normale uitademing. Het ERV wordt dus gemeten, nadat een normale uitademing heeft plaatsgevonden. Het ERV voor vrouwen is ongeveer 700ml en voor mannen ongeveer 1100ml.
Inspiratoire reservevolume (IRV)
Het inspiratoire reservevolume (IRV) is de hoeveelheid lucht die extra ingeademd kan worden na een normale inademing. Het IRV wordt dus gemeten, nadat een normale inademing heeft plaatsgevonden. Het IRV voor vrouwen is ongeveer 1900ml en voor mannen ongeveer 3000ml.
Residueel volume (RV)
Het residueel volume (RV) is de hoeveelheid lucht die nog achterblijft in de longen na een maximale uitademing. Het RV kan niet direct met spirometrie gemeten worden. Het RV wordt vaak gemeten met de heliumdilutietechniek. Het RV bij vrouwen is ongeveer 1100ml bij vrouwen en 1200ml bij mannen.
Minimumvolume (MV)
Het minimumvolume (MV) is de hoeveelheid lucht die in longen achterblijft nadat de longen zijn ingeklapt. Het MV ligt tussen de 30 en 120ml.
Wat is longcapaciteit?
Binnen de longcapaciteit zijn er ook verschillende waarden. De longcapaciteit wordt berekend met gegevens over de longvolumes. De belangrijkste metingen binnen de longcapaciteit zijn:
- Functionele Expiratoire Volume binnen 1 seconde FEV1
- Inspiratoire reservecapaciteit (IRC)
- Functionele Residuele Capaciteit (FRC)
- Vitale capaciteit (VC)
- Totale longcapaciteit (TLC)
Elk van deze metingen wordt toegelicht.
Functionele Expiratoire Volume binnen 1 seconde FEV1
De FEV1 is de hoeveelheid lucht die binnen 1 seconde uitgeademd kan worden. De FEV1 geeft veel informatie over de kracht van de uitademingsspieren. De FEV1 is afhankelijk van geslacht, leeftijd, gewicht, lengte en etniciteit. Afhankelijk van deze factoren wordt de FEV1 voorspeld. Wanneer de FEV1 80 tot 120% van de voorspelde waarde bedraagt, wordt de FEV1 als normaal beschouwd.
Inspiratoire reservecapaciteit (IRC)
De IRC is de TV opgeteld bij de IRV. Bij vrouwen bedraagt de IRC ongeveer 2400ml en bij mannen 3500ml.
Functionele Residuele Capaciteit (FRC)
De FRC is de ERV opgeteld bij de RV. Bij vrouwen bedraagt de FRC ongeveer 1900ml en bij mannen 2300ml.
Vitale capaciteit (VC)
De VC is de IRV, TV en ERV bij elkaar opgeteld. Bij vrouwen bedraagt de VC ongeveer 3100ml en bij mannen 4600ml.
Totale longcapaciteit (TLC; totale longinhoud)
De TLC zijn alle longvolumes bij elkaar opgeteld (IRV+TV+ERV+RV). Bij vrouwen bedraagt de TLC ongeveer 4200ml en bij mannen 5800ml. De totale longinhoud zegt weinig over de conditie van een persoon. Vaak wordt gedacht dat mensen een grote longinhoud moeten hebben voor een goede conditie. Dit is niet waar. Een goede conditie is afhankelijk van het vermogen om zuurstof in het bloed op te nemen, de hoeveelheid bloed die per minuut wordt rondgepompt door het hart en het vermogen van de spieren om zuurstof uit het bloed op te nemen. Conditie wordt is dus veel meer afhankelijk van de conditie van het hart en de spieren.
Tot slot
De longvolumes en waarden van de longcapaciteit die hierboven beschreven zijn, zijn de meest bekende waarden. Binnen bepaalde ziektebeelden kunnen nog andere metingen van longvolume en longcapaciteit worden verricht.
Bronnen:
JE. Hall, 2013, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2012, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2012, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings