De wetenschapsalmanak; deel 7, cohortstudies

In deel 6 van de wetenschapsalmanak bespraken we hoe case-control studies ons helpen verbanden te ontdekken tussen bijvoorbeeld trainingsgewoonten en blessurerisico’s door groepen met en zonder bepaalde kenmerken te vergelijken. Maar wat als we de effecten van bepaalde factoren over tijd willen volgen, in plaats van alleen te kijken naar gegevens uit het verleden? Hoe kunnen we bijvoorbeeld onderzoeken of een langdurig gebruik van bepaalde supplementen of een specifiek trainingsregime invloed heeft op prestaties, zoals de hoeveelheid spiermassa? Enter de cohortstudies.

In dit zevende deel richten we ons dus op cohortstudies, een onderzoeksmethode waarbij een groep mensen, oftewel cohort, gedurende langere tijd wordt gevolgd. Deze studies kijken naar hoe verschillende factoren, zoals voeding of trainingsgewoonten, zich verhouden tot de opbouw van spiermassa (de belangrijkste bijzaak) van deelnemers na verloop van tijd. Denk bijvoorbeeld aan studies die aantonen dat bankdrukkers op lange termijn meer spiermassa opbouwen dan bankhangers. Cohortstudies kunnen ons waardevolle inzichten bieden in de effecten van langdurige trainings- en voedingsgewoonten, maar net als andere observationele studies kunnen ze geen directe oorzaak-gevolgrelaties vaststellen. Toch spelen ze een belangrijke rol in het begrijpen van de lange-termijninvloeden van bijvoorbeeld training op het opbouwen van spiermassa.

Wat zijn cohortstudies?

Cohort studies zijn een vorm van onderzoek waarbij een groep mensen (een cohort) over een langere tijd wordt gevolgd. Dit maakt ze heel geschikt om te zien welke factoren, zoals voeding of training, invloed hebben op een uitkomst, bijvoorbeeld spiergroei of blessures. In plaats van alleen een momentopname te maken, zoals bij cross-sectionele studies, volgen onderzoekers de groep op meerdere tijdstippen en kijken ze hoe bepaalde gewoonten of omstandigheden verband houden met de resultaten die ze onderzoeken.

Stel je voor dat je een groep fitnessers volgt die in de ene groep regelmatig krachttraining doet en in de andere groep minder intensief traint. Je verzamelt over meerdere jaren gegevens over hun trainingsgewoonten, voeding (zoals eiwitinname) en hoeveel spiermassa ze opbouwen. Als je de groep bijvoorbeeld vijf jaar volgt, kun je zien hoe de hoeveelheid eiwit in hun dieet samenhangt met spiergroei, of je kunt ontdekken of intensieve krachttraining leidt tot grotere spiermassa dan minder frequente trainingen.

Er zijn twee soorten cohortstudies: retrospectief (terugkijkend naar eerdere gegevens) en prospectief (waarbij je met de deelnemers begint en de gegevens in de toekomst verzamelt). Prospectieve cohortstudies zijn ideaal, omdat je van tevoren alles in kunt richten en nieuwe gegevens kunt verzamelen. Retrospectieve studies zijn sneller en makkelijker, maar de gegevens kunnen minder betrouwbaar zijn. Zo op het eerste gezicht lijkt een retrospectieve cohortstudie op een case-control studie. Toch zijn deze studies niet hetzelfde. We leggen uit waarom. In case-control studies vergelijk je twee groepen met een bepaalde uitkomst (zoals spiergroei of blessures), terwijl je in een retrospectieve cohortstudie een groep volgt op basis van hun eerdere gewoonten (zoals voeding of training) om te zien hoe deze gewoonten samenhangen met hun uitkomsten over de tijd.

Wat zijn voordelen en nadelen van cohortstudies?

Cohortstudies hebben verschillende voordelen en nadelen. Voordelen van cohortstudies zijn:

  • Langetermijninzicht: Je ziet de MOGELIJKE effecten van gewoonten over tijd, zoals het resultaat van jarenlang krachttraining op spiergroei.
  • Verbanden over tijd: Cohortstudies laten je zien hoe voeding en training samenhangen met uitkomsten, zoals de opbouw van spiermassa.
  • Flexibiliteit: Of je nu vooruit in de tijd kijkt of teruggrijpt naar historische data, je kunt alle kanten op met cohortstudies.
  • Minder herinneringsfouten: De data worden verzameld terwijl deelnemers actief bezig zijn, dus minder kans op rapportagefouten.
  • Zeldzame uitkomsten ontdekken: Ideaal voor het vinden van die ene fitnesser die het écht tot een hoger niveau heeft getild en meer spiermassa heeft dan de gemiddelde gymrat.

Nadelen van cohortstudies zijn:

  • Geen causale conclusies: Cohortstudies laten verbanden zien, maar wees voorzichtig om te concluderen dat er sprake is van causaliteit. Cohortstudies tonen je mogelijke trends, maar geen absolute zekerheid.
  • Tijd en geld: Cohortstudies zijn tijdrovend en duur, omdat je cohorten langdurig moet volgen.
  • Deelnemers vallen uit: Na verloop van tijd kunnen deelnemers afhaken, wat de resultaten beïnvloedt.
  • Verstorende factoren: Er kunnen externe invloeden zijn die de resultaten vervormen, zoals oncontroleerbare variabelen die je hele tijdlijn in de war kunnen schoppen.
  • Retrospectief, maar tricky: Terugkijken naar oude data kan onbetrouwbaar zijn.

Conclusie:
Cohortstudies bieden waardevolle inzichten over de lange termijn, maar kunnen niet precies zeggen of bijvoorbeeld een bepaalde trainingsroutine daadwerkelijk de oorzaak is van de waargenomen spiergroei in een cohort. Cohortstudies geven je de trends en verbanden, maar het is geen directe voorspelling van de toekomst.

Wil je fit worden zonder fratsen. Bestel dan Fit zonder fratsen hier. Of klik op het boek hieronder: