Een klier bestaat uit 1 of meer cellen die een bepaald product maken en secerneren. Het product wat het secreet wordt genoemd, is een waterige vloeistof die vaak eiwitten bevat. Sommige klieren produceren echter een secreet wat met name vetachtige stoffen bevat, zoals steroïden. Secretie is een actief proces, waarbij stoffen uit het bloed nodig zijn.
Klieren kunnen ingedeeld worden in endocriene en exocriene klieren. Endocriene klieren geven hun secreet af aan de bloedsomloop. Exocriene klieren geven hun secreet af aan de buitenkant van het lichaam of dumpen hun secreet in de lichaamsholten. Sommige klieren zijn unicellulair en bestaan dus uit 1 cel. Multicellulaire klieren bestaan uit meerdere cellen. De multicellulaire klieren ontstaan middels invaginatie, of evaginatie en hebben vaak klierbuizen.
Endocriene klieren
Endocriene klieren hebben vaak geen klierbuizen. Endocriene klieren produceren hormonen. Hormonen zijn chemische stoffen die bepaalde chemische lichaamsprocessen kunnen beïnvloeden. Middels exocytose komen hormonen direct in de extracellulaire ruimte. Vanuit de extracellulaire ruimte stromen de hormonen middels het bloed of de lymfevloeistof richting de doelorganen. Elk hormoon heeft een specifiek effect op het doelorgaan. Sommige hormonen zorgen ervoor dat de pancreas enzymen produceert die ervoor zorgen dat voedsel verteerd kan worden.
Endocriene kunnen qua bouw zeer veel van elkaar verschillen. De meeste klieren zijn echter multicellulaire compacte organen. Sommige unicellulaire endocriene klieren zijn verspreid over het spijsverteringskanaal en het centrale zenuwstelsel te vinden. Dit wordt dan diffuse endocriene systeem genoemd. Endocriene klieren maken zeer veel verschillende secreten. Het secreet kan bestaan uit gemodificeerde aminozuren, peptiden, glycoproteinen en steroïden.
Exocriene klieren
Exocriene klieren komen zeer veel in het lichaam voor. Alle exocriene klieren geven hun secreet af aan het lichaamsoppervlak, of lichaamsholten. De unicellulaire geven hun product middels exocytose af. De multicellulaire klieren geven hun secreet middels klierbuizen (=ductus) af. Er zijn veel verschillende exocriene secreten. Het secreet kan bestaan uit mucus, zweet, olie/vet, speeksel, gal en verteringsenzymen.
Unicellulaire exocriene klieren
De belangrijkste unicellulaire exocriene klier is de mucinevormende klier. De mucinevormende klieren komen voor in het spijsverteringsstelsel en de luchtwegen. Zodra mucine oplost in water, ontstaat er mucus. Mucus zorgt voor bescherming en bevochtiging van het onderliggende weefsel.
Multicellulaire exocriene klieren
Vergeleken met de unicellulaire exocriene klieren, zijn de multicellulaire klieren complex van structuur. Deze klieren bestaan uit twee delen: de ductus die uit epitheelcellen bestaat en een deel wat secreet maakt (=acinus). Omringend bindweefsel zorgt voor steun van de acinus en zorgt voor de innervatie en vascularisatie van de klier. Ook zorgt het bindweefsel voor een fibreus kapsel, wat de klier in verschillende lobuli verdeelt.
Multicellulaire exocriene klieren kennen op basis van de vorm van de ductus een structurele classificatie. Er bestaan simpele klieren. Deze klieren hebben maar een ductus. Ook zijn er complexe klieren. Complexe klieren hebben een vertakte ductus. Klieren kunnen ook ingedeeld worden op de bouw van de acinus. Zo zijn er tubulaire (buisvormige) klieren, alveolaire (zakvormige) klieren en tubuloalveolaire klieren.
Multicellulaire klieren kunnen op verschillende manieren hun secreet afgeven. De meeste klieren zijn merocrien. De merocriene klieren scheiden middels exocytose hun product uit. De pancreas, zweetklieren en speekselklieren zijn merocriene klieren. Secernerende cellen van holocriene klieren slaan hun product op en barsten op een gegeven moment. Holocriene klieren bevatten naast het secreet ook dode celdelen. Talgklieren zijn holocriene klieren. Apocriene klieren komen zeer veel in het lichaam voor. Apocriene slaan net als de holocriene klieren hun producten op. Bij het secerneren van hun product gaat de apocriene klier echter niet ten gronde. Bij apocriene klieren gaat het topje van de klier af en kan secreet worden afgegeven. De cel herstelt zich en start weer met het produceren van secreet.
Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings