Bij de ontwikkeling van de mens, is de ontwikkeling van het circulatiestelsel erg belangrijk. Het circulatiestelsel is het systeem wat het lichaam van bloed voorziet. Het circulatiestelsel heeft verschillende functies. Enkele belangrijke functies zijn de toevoer van zuurstof naar het lichaam en de afvoer van afvalstoffen. Het circulatiestelsel bestaat uit het hart, het arteriële stelsel en het veneuze stelsel.
De ontwikkeling van het circulatiestelsel
Aan het begin van de ontwikkeling van het hart is het eigenlijk niets anders dan een bloedvat, de endocardbuis. De bovenkant van dit hart is de arteriële poort, deze zal zich ontwikkelen tot de ventrikelspier. De onderkant van dit hart is de veneuze pool, deze zal zich ontwikkelen atriumspier. Op dat moment zijn er nog geen afzonderlijke compartimenten in het hart. Dan kromt de endocardbuis zich. De atriumspier komt meer naar boven te liggen en de analus fibrosus en het spectrum cordis ontstaan. Hierna ontwikkelen de aorta en de truncus pulmonalis zich. De circulatie die nu is ontstaan is veel anders dan de circulatie na de geboorte. Na de geboorte zal het bloed een andere weg af leggen dan dat hij nu doet.
De circulatie kan na geboorte pathologisch afwijken. De Tetralogie van Fallot is hier een voorbeeld van. De Tetralogie van Fallot is een rechts-links-shunt. De Tetralogie van Fallot kent vier gelijktijdig optredende afwijkingen:
- De aorta verlaat het rechter ventrikel.
- De ventrikels zijn niet van elkaar gescheiden.
- Stenosis van de a. pulmonaris of van de pulmonaire klep; door de hoge pulmonaire arteriele druk stroomt het meeste bloed direct in de aorta.
- Hypertrofie van het rechter ventrikel ontstaat, omdat het rechter ventrikel grote hoeveelheden bloed de aorta moet inpompen.
Chirurgische ingrijpen is bijna noodzakelijk en zeer nuttig.
Foetale bloedsomloop
Nu pompt het foetale hart bloed naar de placenta toe via een aftakking van de bekkenslagaders. Deze navelstrengarteriën (arteriae umbilicales) gaan inwendig naar de navel toe. Ze bevatten bloed met koolstofdioxide en afbraakproducten van de foetale stofwisseling. In de placenta vertakken deze arteriën tot een uitgebreid vatennetwerk waarvan de vaten dicht tegen het vatennetwerk van de baarmoederwand liggen. Vooral via diffusie worden hier zuurstof en voedingstoffen uitgewisseld tegen afbraakproducten en koolstofdioxide. Het ververste bloed wordt terug vervoerd door de navelstrengader. Een deel daarvan wordt verbruikt voor de verzorging van de lever. Het meeste zuurstofrijke rijke bloed in ieder geval naar de hartspier zelf en naar de hersenen. Deze organen hebben voor hun functie en ontwikkeling veel zuurstof nodig.
Thymus
De thymus, die van groot belang is voor de ontwikkeling van het immuunsysteem van de mens, wordt in de 5e week in het keelgebied van het embryo aangelegd. Vandaar af daalt het orgaan tijdens zijn groei af naar zijn uiteindelijke plaats op het hart. Dit orgaan is heel belangrijk omdat het ervoor zorgt dat er geen antilichamen worden geproduceerd tegen lichaamseigen antigenen. Als dit niet zou gebeuren dan zou het ontwikkelde weefsel gelijk weer afgebroken worden.
Bronnen:
William J. Larsen, Human Embryology, Churchill Livingstone (2001), Philadelphia