Diabetes mellitus: vormen en diagnose

Diabetes mellitus in de volksmond suikerziekte genoemd, is een stofwisselingsziekte die wordt veroorzaakt door een absoluut, of relatief tekort aan insuline. Insuline is nodig om het glucose vanuit het bloed in de cellen te krijgen. Wanneer glucose vanuit het bloed niet de cellen in kan, wordt de bloedglucosespiegel te hoog en spreekt men van hyperglykemie. Naast honger, dorst, veel en vaak plassen, veel afvallen heeft hyperglykemie ook andere kenmerken. Hoewel type 1 en type 2 diabetes mellitus de meest voorkomende vormen van suikerziekte zijn, zijn er ook nog andere vormen van suikerziekte, zoals onder andere zwangerschapssuiker, MODY en LADA. Naast de hyperglykemiekenmerken is de bloedglucosespiegel bepalend voor de diagnose diabetes mellitus.

Wat is er aan de hand bij diabetes mellitus (suikerziekte)?
Bij diabetes mellitus (vertaling honingzoete doorstroming; suikerziekte) wordt glucose niet goed door de lichaamscellen opgenomen. Deze verslechterde glucose-opname door de cellen wordt veroorzaakt door een relatief, of absoluut tekort aan het pancreashormoon insuline. Insuline wordt geproduceerd door de β-cellen van de eilandjes van Langerhans.
Insuline zorgt voor de translocase (verplaatsing) van de glucosetransporters (GLUT1 en GLUT4 voornamelijk) naar het celoppervlak (celmembraan). Op het celmembraan verplaatsen de GLUT’s glucose vanuit het bloed naar het binnenste van de cel, zodat de bloedglucosespiegel kan dalen. Doordat de glucose niet vanuit het bloed in de cel wordt opgenomen loopt de bloedglucosespiegel op. Hyperglykemie is een feit wanneer de bloedglucosespiegel hoger is dan 8 mmol bloedglucose per liter bloed.

Verschillende vormen van diabetes mellitus
Diabetes mellitus bestaat in verschillende vormen. Deze verschillende vormen van diabetes mellitus worden hieronder kort beschreven.

Zwangerschapsdiabetes
Zwangerschapsdiabetes is een vorm van diabetes die tijdens de zwangerschap ontstaat, maar weer direct na de bevalling verdwijnt. Wel heeft de vrouw een sterk verhoogde kans om later diabetes mellitus type 2 te ontwikkelen, wanneer zij in het verleden zwangerschapsdiabetes heeft gehad.

Neonatale diabetes
Neonatale diabetes is een vorm van diabetes mellitus bij baby’s van maximaal zes maanden oud.

MODY
MODY (maturity-onset diabetes of the Young) is een vorm van diabetes mellitus die kinderen krijgen, maar meer lijkt op diabetes mellitus type 2, dan type 1.

LADA
LADA (latent auto-immune diabetes in adults) is een vorm van diabetes mellitus die bij volwassenen optreedt met vaak een gezond gewicht en sterk lijkt op diabetes mellitus type 1, maar dan pas op latere volwassen leeftijd ontstaat.

MIDD                                                                                                      

MIDD (maternally inherited diabetes and deafness) is een vorm van diabetes die gepaard gaat met doofheid.

Diabetes mellitus type 1
Diabetes mellitus type 1 (juveniele diabetes mellitus) is naast type 2 diabetes mellitus de meest voorkomende vorm van diabetes mellitus. Deze vorm van diabetes treedt vaak op in de kinderleeftijd of puberteit. Tien procent van alle mensen met suikerziekte heeft diabetes mellitus type 1.

Diabetes mellitus type 2
Diabetes mellitus type 2 wordt vaak ouderdomssuikerziekte genoemd. Hoewel deze benaming vroeger wel klopte, ziet men tegenwoordig ook al mensen van eind twintig, begin 30 en zelfs kinderen met diabetes mellitus type 2. Diabetes mellitus type 2 wordt veroorzaakt door overgewicht, een ongezonde voeding en inactiviteit. Ruim 80% van alle mensen met suikerziekte heeft diabetes mellitus type 2.

Diabetes mellitus type 3
De ziekte van Alzheimer wordt soms ook wel diabetes mellitus type 3 genoemd. Dit komt omdat de neuronen van de hersenen ook insuline aanmaken om glucose opnemen en deze insuline-aanmaak beperkt kan zijn. Door de beperkte insuline-aanmaak kunnen de neuronen geen glucose meer opnemen en gaan daardoor slechter functioneren. Diabetes mellitus type 3 heeft vele parallellen met diabetes mellitus type 2 en ook de oorzaak van deze vorm van diabetes mellitus lijkt hetzelfde als die van diabetes mellitus type 2.

Mensen met ongediagnosticeerde diabetes mellitus hebben hyperglykemie
Wanneer er onvoldoende insuline wordt geproduceerd, of de insuline onvoldoende goed werkt, neemt de bloedglucosespiegel toe. De bloedglucosespiegel wordt binnen nauwe grenzen gehouden door het lichaam. Deze nauwe grenzen voor de bloedglucosespiegel zijn 3,5 en 8 mmol bloedglucose per liter bloed (mmol/L). Wanneer de bloedglucosespiegel bij gezonde mensen boven de 8 mmol/L komt, spreekt men van hyperglykemie. Boven de 10 mmol/L bloedglucose scheiden de nieren glucose uit, omdat de drempelwaarde van de nieren om glucose terug te resorberen uit de voorurine is overschreden. Er wordt dan glucose in de urine gevonden. Een hyperglykemie kenmerkt zich door de volgende symptomen:

  • Honger (polyfagie)
  • Extreme vermoeidheid
  • Veel afvallen in korte tijd
  • Dorst (polydipsie)
  • Vaak en grote hoeveelheden plassen (polyurie)
  • Glucose in de urine (glucosurie)
  • Wazig zien
  • Tintelende vingers en tenen en gevoelloosheid
  • Slecht genezende wondjes
  • Infecties
  • Snel geïrriteerd
  • In ernstige gevallen een keto-acidose (verzuring bloed)
  • In ernstige gevallen een diabetische coma

Naast torenhoge bloedglucosespiegels (een forse hyperglykemie) melden mensen met ongediagnosticeerde, of zeer slecht ingestelde diabetes mellitus zich met enkele, of alle van bovenstaande symptomen bij de huisarts, of eerste hulpdienst.

Diagnose diabetes mellitus
De diagnose diabetes mellitus wordt op basis van de NHG-standaard diabetes mellitus bepaald aan de hand van de nuchtere bloedglucosespiegel. De diagnose diabetes mellitus wordt vastgesteld bij:

  • Twee keer een nuchtere bloedglucosespiegel hoger dan 7,0 mmol/L.
  • Een keer een nuchtere bloedglucosespiegel hoger dan 7,0 mmol/L, of een gevoede bloedglucosespiegel hoger dan 11,1 mmol/L samen met de kenmerken die horen bij een hyperglykemie.

Als echter respectievelijk de nuchtere bloedglucosespiegel tussen de 5,6 mmol/L en 7,0 mmol/L of de gevoede bloedglucosespiegel tussen de 8,0 en 11,0 mmol/L zit, spreekt men van een gestoorde glucosestofwisseling, of prediabetes. Prediabetes verdient naast diabetes mellitus een verhoogde aandacht van patiënt en behandelaar.

Bronnen:

William D. McArdle, Victor L. Katch, & Frank I. Katch (2014) Exercise Physiology, Nutrition, Energy, and Human Performance, LWW Philadelphia

www.nhg.org