De hypofyse is een klier ter grootte van een erwt die vastzit aan de hypothalamus. De hypothalamus is een belangrijk onderdeel van het centrale zenuwstelsel. De hypothalamus bewaakt en stelt belangrijke lichaamsfuncties bij. Aan de hand van samenstelling van het bloed dat door de hypothalamus stroomt kan de hypothalamus lichaamsfuncties bewaken. De hypothalamus kan direct via het zenuwstelsel de lichaamsfuncties bijstellen, maar ook via indirecte weg via het hormoonstelsel. De hypothalamus doet dat door hormonen af te geven aan de hypofyse. De hypofyse op haar beurt produceert vervolgens hormonen en geeft deze af aan het bloed. Deze hormonen kunnen een direct effect hebben op de lichaamsfuncties. Ook kunnen de hormonen van de hypofyse andere klieren aanzetten tot het produceren van hormonen.
Anatomie van de hypofyse
De hypofyse is zo groot als een erwt en zit met de hypofyse steel vast aan de hypothalamus. Het bloedvatenstelsel dat de hypothalamus van bloed voorziet komt samen in een poortader en voorziet vervolgens de hypofyse van bloed. Zulk soort bloedvatensysteem wordt een poortadersysteem genoemd. Het voordeel van deze anatomische constructie van het bloedvatenstelsel is dat er hormonen door de hypothalamus geproduceerd direct bij de hypofyse komen.
De hypofyse bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden onderdelen. Deze twee onderdelen zijn de anterieure hypofyse en de posterieure hypofyse. De posterieure hypofyse is zowel anatomisch als functioneel een uitloper van de hypothalamus.
De anterieure en posterieure hypofyse maken beide verschillende hormonen. De posterieure hypofyse maakt eigenlijk zelf geen hormonen, maar is een uitloper van hormonen die door hypothalamus worden gemaakt.
Hieronder wordt beschreven welke hormonen door de anterieure en posterieure hypofyse worden gemaakt.
Hormonen van anterieure hypofyse
De anterieure hypofyse wordt ook wel adenohypofyse genoemd en is het grootste deel van de hypofyse. De adenohypofyse maakt verschillende hormonen. Hieronder wordt beschreven welke hormonen de adenohypofyse maakt en wat de functie van het hormoon is.
Adrenocorticotroop hormoon (ACTH), of corticotropine
ACTH is een hormoon dat de bijnieren aanzet tot de productie van cortisol. Cortisol is een stresshormoon dat de aanmaak van glucose stimuleert uit vetten, eiwitten en melkzuur (gluconeogenese).
Beta-endorfine
Beta-endorfine is een pijnstillend hormoon dat vrijkomt in situaties van extreme pijn.
Prolactine (PRL), lactogeen hormoon
Prolactine heeft als doelorganen de ovaria (eierstokken) en borstklieren. Prolactine stimuleert de ovaria tot oestrogeen- en progesteronproductie. In de borstklieren stimuleert prolactine melkproductie.
Follikelstimulerend hormoon (FSH)
FSH heeft als doelorgaan, of eigenlijk beter gezegd doelcel de eicel. FSH stimuleert de rijping van follikels bij de vrouw en de productie van oestrogeen bij de vrouw. Bij de man stimuleert FSH de rijping van zaadcellen.
Luteïserend hormoon (LH), of lutropine
LH stimuleert het gele lichaam tot de productie van progesteron nadat de eicel het follikel heeft verlaten.
Thyreoïd stimulerend hormoon (TSH), of thyreotropine
TSH stimuleert de schildklier tot de productie van T3 en T4. T3 en T4 zijn hormonen die de stofwisseling van het lichaam verhogen.
Groeihormoon (GH), of somatotropine
GH stimuleert de lengtegroei van het skelet en de spiergroei. Daarnaast stimuleert GH de vetverbranding en koolhydraatverbranding.
Hormonen van de posterieure hypofyse
De posterieure hypofyse wordt ook wel neurohypofyse genoemd. De neurohypofyse anatomisch en functioneel een uitloper van de hypothalamus. In de neurohypofyse worden twee hormonen gemaakt. Deze twee hormonen zijn oxytocine (OT) en antidiuretisch hormoon (ADH). Beide hormonen worden hieronder beschreven.
Oxytocine (OT)
Oxytocine wordt ook wel knuffelhormoon genoemd en komt vrij bij fijne aanraking. Het hormoon zorgt ervoor dat er een band tussen mensen kan ontstaan.
Bij vrouwen heeft oxytocine een belangrijk effect op de spiercellen van de baarmoeder en de melkklieren. Oxytocine zorgt ervoor dat bij het baren van een kind de baarmoeder ritmisch en krachtig samentrekt. Oxytocine is verantwoordelijk voor de weeën. Verder stimuleert oxytocine de uitdrijving van melk uit de melkklieren bij het voeden.
Antidiuretisch hormoon (ADH), of vasopressine
ADH beschermt het lichaam tegen uitdroging en een sterke bloeddrukdaling. ADH zorgt ervoor dat de nieren geconcentreerde urine produceren om zo vocht voor het lichaam te behouden.
Bronnen:
William D. McArdle, Victor L. Katch, & Frank I. Katch (2014) Exercise Physiology, Nutrition, Energy, and Human Performance, LWW Philadelphia