In 1963 wordt Cystische fibrose (CF) voor het eerst herkend als een ziekte op zich. De ziekte wordt dan nog ‘mucoviscidose’ genoemd. Later heeft de ziekte de naam Cystische fibrose gekregen, genoemd naar het aangedane gen bij deze ziekte. In de volksmond wordt de ziekte de taaislijmziekte genoemd. In dit artikel wordt ingegaan op de oorzaak, de genetische manifestatie, de klinische kenmerken en het risico op cystische fibrose.
Oorzaak van CF
CF is een aandoening die autosomaal recessief overgeërfd wordt. Autosomaal wil zeggen dat het gen, dat de aandoening veroorzaakt, zich bevindt op de autosomale chromosomen. De autosomale chromosomen zijn alle chromosomen behalve de geslachtschromosomen. Recessief wil zeggen dat het gen niet tot expressie komt als men ook nog een ander, dominant, gen heeft. Van elke eigenschap heeft men twee genen, wat zich elk op een helft van een chromosoompaar bevindt, deze twee genen bepalen samen hoe die eigenschap tot expressie komt. Pas wanneer men twee recessieve aangedane genen heeft, zal een recessieve aandoening tot expressie komen. Van alle bestaande ziekten die autosomaal recessief overerven, is CF de meest ernstige en tevens een van de meest voorkomende. De locatie van de oorzaak van CF, het cystische fibrose gen, is ontdekt is 1985. Het bevindt zich op chromosoom 7 (chromosoom 7q31). Het CF gen codeert voor een bepaald eiwit, het Cystische fibrose transmembraan conducter regulator (CFTR) eiwit. Bij CF is er sprake van een mutatie in het CF gen, waardoor het CFTR eiwit niet goed functioneert.
Het CFTR eiwit
Het CFTR eiwit fungeert als een chloride kanaal. Het chloridekanaal zorgt ervoor dat het niveau van intracellulair natrium verlaagd wordt, dit komt ten goede van de kwaliteit cellulaire slijmsecretie. Wanneer er een mutatie in het CF gen aanwezig is, kan het ervoor zorgen dat het CFTR eiwit minder of helemaal niet meer gesynthetiseerd kan worden of dat het niet meer goed functioneert. Hierdoor kan het chloridekanaal niet meer goed functioneren. Dit is het geval bij CF.
Klinische kenmerken CF
• Een groeiachterstand en terugkerende longontstekingen bij een jong kind kunnen mogelijk duiden op CF.
• Doordat het chloride kanaal niet meer goed functioneert, ontstaat er een ophoping van dik taai slijm in verschillende organen. De pancreas en de longen zijn het meeste aangedaan bij CF.
• Bij 85% van de CF patiënten is de functie van de pancreas verstoord. Dit komt doordat de pancreas kanalen verstopt zitten met het dikke taaie slijm. Hierdoor kunnen de pancreasenzymen het darmkanaal niet bereiken. De pancreasenzymen zorgen ervoor dat het voedsel in het darmkanaal gesplitst wordt in kleinere deeltjes, ze doen dit vooral bij de vetten in het voedsel, zodat het opgenomen kan worden in de darmwand. Wanneer deze enzymen het darmkanaal niet bereiken, kunnen zij hun functie niet uitoefenen. Het voedsel zal niet goed opgenomen worden. Er ontstaat malabsorptie en tevens zal de ontlasting meer vet bevatten.
• In de longen is ook veel dik taai slijm aanwezig. Dit slijm zorgt voor blokkades en continue ontstekingen in de longen. Hierdoor verandert het longweefsel, het wordt fibrotisch (longweefsel wordt vervangen door bindweefsel). Dit alles zorgt voor een moeizame ademhaling en een snelle uitputting van patiënten met CF. Ernstig aangedane longen kunnen leiden tot hartfalen (cor pulmonalis).
• Andere kenmerken van CF zijn neuspoliepen, Diabetes mellitus, rectale poliepen en cirrose. Mannen met CF zijn bijna allemaal onvruchtbaar door congenitale bilaterale afwezigheid van de vas deferens.
• CF is een ernstige aandoening met een korte levensverwachting. In 1955 was de levensverwachting van patiënten met CF niet langer dan 5 jaar. Heden ten dagen is de levensverwachting rond de 30 jaar, nog steeds erg kort.
• Behandeling bestaat uit antibiotica, fysiotherapie en wanneer nodig longtransplantatie. Momenteel is men bezig om een gentherapie te ontwikkelen.
Het risico op CF
De kans op het krijgen van een kind met CF hangt af van de ouders. Wanneer men drager is van een mutatie in het CF gen heeft loopt men risico om deze mutatie door te geven aan mogelijke kinderen. Wanneer je drager of draagster bent van een mutatie heb je 50% kans dat je die doorgeeft aan je kinderen. Alleen als je partner ook drager/draagster is van een mutatie heb je kans op een kind met CF. Wanneer beide ouders dragers zijn van een mutatie, hebben ze 25% kans op het krijgen van een kind met CF. Het bevolkingsrisico op het hebben van een mutatie in het CF gen is 1/22.
Tegenwoordig kan met prenatale de diagnose worden gesteld.
Bronnen:
E. Rubin, Farber, JL, Pathology (2007), Lippincott-Raven, Philadelphia, New York
H. de Vries, de Jongh, TOH, Grundmeijer, HGLM, Diagnostiek van alledaagse klachten (2011), Bohn Stafleu van Lofhum, houten
EH van de Lisdonk, van den Bosch, WJHM, Lagro-Janssen, ALM, Ziekten in de huisartspraktijk (2008), Elsevier gezondheidszorg, Maarssen