Inspanningsfysiologie; fasen van de ademhaling tijdens sport

De ademhaling wordt nauwkeurig afgestemd op de vraag van zuurstof van het lichaam en de afgifte van koolstofdioxide door het lichaam. De ademhaling vlak voor en tijdens inspanning bestaat uit drie fasen. De concentratie van koolstofdioxide van het bloed is een belangrijke factor die de ademhaling zowel tijdens rust als tijdens sport beïnvloedt. Wanneer de concentratie van koolstofdioxide boven een bepaalde grens uitkomt, ontstaat de onhoudbare drang om weer te gaan ademen. Door te hyperventileren raakt het lichaam zoveel mogelijk koolstofdioxide kwijt. Doordat door hyperventileren het lichaam koolstofdioxide kwijtraakt, duurt het langer voordat de hoeveelheid koolstofdioxide de kritieke grens om weer te gaan ademen bereikt. Door deze techniek toe te passen kunnen mensen langer de adem in te houden. Hyperventileren om langer de adem in te houden is echter gevaarlijk.

Hoe lang kun je de adem inhouden?
Na de laatste inademing lukt het om gemiddeld 40 seconden de adem in te houden. Vaak wordt gedacht dat de drang om weer te ademen ontstaat door een daling van de zuurstofconcentratie van het bloed. Dit is echter niet het geval. De drang om te ademen ontstaat met name door de stijging van de koolstofdioxideconcentratie van het bloed, de stijging van waterstofionen van het bloed en daardoor de daling van de pH van het bloed. Het punt waarop de drang om weer te ademen bijna onhoudbaar is, is wanneer de concentratie koolstofdioxide, of beter uitgedrukt de koolstofdioxidespanning (PCO2) boven de 50 mm Hg (millimeter kwikdruk) uitkomt. De koolstofdioxidespanning waarbij de drang om te ademen onhoudbaar is, wordt de ademdrempel genoemd.
De tijd waarmee je adem kunt inhouden, is te beïnvloeden door zoveel mogelijk CO2 uit het lichaam te krijgen voordat de adem wordt ingehouden. Zoveel mogelijk CO2 uit het lichaam verwijderen, is te bewerkstelligen door te hyperventileren. Hyperventileren is het zeer snel en diep in en uit ademen. Deze techniek toepassen is echter zeer gevaarlijk. De drang om op tijd weer te gaan ademen blijft echter uit, waardoor het lichaam onvoldoende zuurstof binnenkrijgt. Freedivers (duikers die zonder zuurstoffles duiken) maken vaak gebruik van hyperventileren om dieper te kunnen duiken. Dit is echter gevaarlijk, omdat de drang om weer te gaan ademen te laat op gang komt. De freediver is dan al zo diep gedoken dat de freediver niet meer op tijd boven water is en dus verdrinkt.

De PCO2 heeft grote invloed op de ademhaling tijdens sport, bewegen en inspanning
Ook tijdens inspanning heeft de zuurstofconcentratie weinig invloed op de ademhaling. Zelfs tijdens zeer zware uitputtende inspanning blijft de zuurstofconcentratie, of beter gezegd zuurstofspanning (PO2) rond de 100 mm Hg, dezelfde waarde als tijdens rust.
Bij inspanning hebben de PCO2 en pH de grootste invloed op de ademhaling. Echter ook andere signalen uit het lichaam beïnvloeden de ademhaling.

Denken aan sport, bewegen en inspanning versnelt de ademhaling
Niet alleen chemische veranderingen van het bloed beïnvloeden de ademhaling. Ook hogere hersengebieden beïnvloeden de ademhaling. Het blijkt dat denken aan sporten en bewegen de ademhaling al beïnvloedt. Door te denken aan sport gaan mensen al dieper en sneller ademen. Er wordt door het lichaam als het ware al geanticipeerd op de inspanning die gaat komen.
Ook de informatie uit spieren en gewrichten tijdens inspanning beïnvloedt de ademhaling. Sporten met snelle heftige activiteit van spieren en gewrichten verhoogt de ademhaling meer dan een fysiek even zware activiteit met minder snelle en heftige bewegingen.

De regulatie van de ademhaling bij sporten en bewegen bestaat uit drie verschillende fasen
De ademhaling tijdens inspanning wordt beïnvloed door verschillende signalen uit het lichaam. De regulatie van de ademhaling tijdens inspanning bestaat uit drie verschillende fasen:

Fase 1
In de eerste fase beïnvloeden de hogere hersengebieden de ademhaling. De ademhaling wordt al dieper en sneller voor aanvang van de inspanning. In de eerste fase beïnvloeden signalen uit de spieren en gewrichten ook de ademhaling. In de eerste fase is de chemische samenstelling van het bloed nog niet in voldoende mate veranderd om de ademhaling te beïnvloeden.

Fase 2
In de tweede fase ontstaat er eerst een plateau. Echter na verloop van tijd wordt de ademhaling nauwkeurig afgestemd op de vraag van O2 en afgifte van CO2 door de spieren.

Fase 3
In de derde fase is er een nauwkeurige afstemming van de ademhaling op basis van de informatie afkomstig uit receptoren.

Bronnen:

William D. McArdle, Victor L. Katch, & Frank I. Katch (2014) Exercise Physiology, Nutrition, Energy, and Human Performance, LWW Philadelphia