Het lichaam bestaat voor meer dan 65% uit water. In dit water zijn onder andere de elektrolyten (zouten) natrium, kalium en chloride opgelost. De elektrolyten vervullen belangrijke functies in de prikkelgeleiding en prikkeloverdracht van zenuwcellen en –vezels naar de spieren, maar ook andere weefsels. Daarnaast zorgen de elektrolyten voor transport van voedingsstoffen en afvalstoffen respectievelijk van en naar de spieren. Ook het water in het lichaam heeft een belangrijke transportfunctie van voedingsstoffen, afvalstoffen, maar ook warmte. Daarnaast kan water middels zweten, verdampen op de huid waardoor de lichaamstemperatuur afneemt.
Functies van elektrolyten
Natrium, kalium en chloride zijn de belangrijkste elektrolyten van het lichaam. Natrium en chloride zijn de elektrolyten die veel voorkomen in de extracellulaire vloeistof, maar de concentratie van natrium en chloride van de intracellulaire vloeistof is laag. De concentratie van kalium van de intracellulaire vloeistof is daarentegen hoog en van de extracellulaire vloeistof is laag. Door dit verschil in concentratie van de elektrolyten stimuleren de elektrolyten het transport van vloeistof met opgeloste voedingsstoffen en afvalstoffen middels osmose. Door osmose worden voedingsstoffen en afvalstoffen tussen de cel en het extracellulaire milieu uitgewisseld. Tijdens bewegen en sporten maken de elektrolyten onder andere een goed transport tussen het bloed en de actieve spiercel mogelijk.
Daarnaast spelen de elektrolyten een belangrijke rol in de prikkelgeleiding en prikkeloverdracht van zenuwcellen en –vezels. Tijdens bewegen en sporten zijn de elektrolyten nodig om de spieren door de zenuwcellen instructie te geven om te contraheren (samentrekken).
Functies van water
Het lichaam kan voor wel 65% uit water bestaan. Spieren bestaan voor maar liefst 70% uit water. Tweeënzestig procent van de totale hoeveelheid lichaamswater bevindt zich in de cellen (intracellulair), de rest van het lichaamswater bevindt zich dus extracellulair. Water is een uitstekend middel om voedingsstoffen en afvalstoffen in op te lossen en te vervoeren (transporteren). Tijdens inspanning worden in water opgeloste voedingsstoffen naar de actieve spieren getransporteerd en de spieren geven in water opgeloste afvalstoffen af. Water transporteert niet alleen voedingsstoffen en afvalstoffen van en naar de spieren, water transporteert ook warmte die de spieren produceren. Zo kan het lichaam warmte afgeven tijdens inspanning door de doorbloeding van de huid te laten toenemen. Ook kan het water wat door de zweetklieren wordt geproduceerd, verdampen op de huid en daardoor het lichaam tijdens inspanning afkoelen. Bij dit zweten gaan er altijd elektrolyten verloren die tijdens en na inspanning aangevuld moeten worden. Wanneer tijdens inspanning onvoldoende elektrolyten en vocht worden aangevuld, kan dit spierkrampen, hitte-uitputting en zelfs een zonnesteek veroorzaken. Ook zal het prestatievermogen zelfs bij een klein verlies aan vocht afnemen. De aanbeveling is daarom om bij intensieve inspanning die langer dan 60 minuten duurt elk kwartier 150 tot 250 milliliter isotone dorstlesser te drinken.
Natrium en hoge bloeddruk
Hoewel de elektrolyten waaronder natrium nodig zijn voor een goed functionerend lichaam is de behoefte van natrium bij een inspanningsduur van een uur tot anderhalf uur in een gematigd klimaat niet verhoogd. Alleen bij zeer lange intensieve inspanning is de behoefte aan natrium verhoogd.
Doorgaans eten mensen met een westers voedingspatroon veel te veel natrium, door de hoge inname van keukenzout. Een te hoge inname van zout verhoogt het risico op hart- en vaatziekten. Zo is de kans op het krijgen van een beroerte met meer dan 20% verlaagd en is het krijgen van een hartziekte met meer dan 15% verlaagd wanneer mensen dagelijks 5 gram minder zout zouden eten.
Bronnen:
William D. McArdle, Victor L. Katch, & Frank I. Katch (2014) Exercise Physiology, Nutrition, Energy, and Human Performance, LWW Philadelphia