Urinewegstelsel; anatomie van het urinewegstelsel

Het urinewegstelsel bestaat uit de nieren (renes), urineleiders (ureters), blaas (vesica urinae) en plasbuis (urethra). De nieren en meer specifiek de nefronen zijn de functionele eenheden van het urinewegstelsel. De nieren worden van bloed voorzien door de a. renalis en geïnnerveerd via een renale plexus. De urineleiders vervoeren de gevormde urine naar de blaas. In de blaas wordt urine opgeslagen totdat het plasgevoel te groot is geworden en de urine via de plasbuis buiten het lichaam wordt gebracht.

Anatomie van de nieren (renes)

Macro-anatomie van de nieren
De twee nieren van de mens liggen aan weerszijden van de wervelkolom achter het buikvlies (peritoneum) en worden omgeven door een fascie, vetkussen en een fibreus kapsel. De linker nier ligt iets hoger, dan de rechter nier. De nieren hebben de vorm van een bruine boon en zijn tussen de 10 en 15 cm lang, 4 en 6 cm breed en ongeveer 3 cm dik. Via het hilum (concave deel van de nieren) komen de bloedvaten en zenuwen de nieren binnen. Ook ontspringen de urineleiders bij het hilum. De nieren worden van bloed voorzien door de linker en rechter nierslagader (a. renalis sinistra en dextra). De a. renalis is een vertakking van de aorta. De nieraders (v. renalis) zijn de afvoerende bloedvaten van de nier en lopen van de nier richting onderste holle ader (v. cava inferior). De linker nierader (v. renalis sinistra) is met 7,5 cm langer, dan de rechter nierader (2,5 cm; v. renalis dextra). De zenuwvoorziening van de nier wordt verzorgd door de renale plexus. De renale plexus is een netwerk van autonome zenuwen.

Micro-anatomie van de nieren
De beide nieren bestaan van buiten naar binnen uit een schors (cortex), merg (medulla) en nierbekken (pelvis). Het nierbekken mondt uit in de urineleiders. De medulla bestaat uit renale piramiden, waarvan de punt (papilla) van de piramiden richting de nierbekken wijst. De papilla monden uit in de calix minor (een soort verzamelkelken). De calix minor mondt uit in de calix major en deze mondt uit in het nierbekken. De piramiden bestaan bijna geheel uit de nefronen waarover later meer. De piramiden worden van elkaar gescheiden door de colmunae renales Bertini.
De a. renalis vertakt zich in de nier in 4 tot 6 segmentale arteriën. De segmentale arteriën vertakken zich in interlobulaire arteriën. De interlobuliare arteriën lopen tussen de piramiden door. De interlobulaire arteriën vertakken zich in a. arcuatae, vervolgens a. corticalis radialis en tenslotte de afferente en efferente arteriolen. Het bloed van de nieren wordt achtereenvolgens afgevoerd via de v. corticalis radialis, v. arcuatae, interlobulaire venen, segmentale arteriën en tenslotte de v. renalis.

Anatomie van het nefron
Het nefron is de functionele eenheid van de nier. Per nier komen er tussen 500.000 en 1.250.000 nefronen voor. Het nefron filtert het bloed en vormt de urine. Het nefron bestaat uit het nierlichaampje, proximale tubulus contortus, Lis van Henle en distale tubulus contortus. Om deze tubuli lopen de peritubulaire capillairen. De distale tubulus contortus mondt uit in het verzamelsysteem. Het verzamelsysteem mondt uit in de calix minor. Het nierlichaampje bestaat uit een afferent arteriole, glomerulus en efferent arteriole. Het verzamelsysteem bestaat uit de verzamelbuis en vervolgens verzamelkanaaltje. Er zijn twee soorten nefronen. Nefronen die volledig in de cortex liggen  (corticale nefronen) en nefronen die in de medulla beginnen. Nefronen die in de medulla beginnen, worden juxtamedullaire nefronen genoemd en hebben een langere lis van Henle en verzamelsysteem dan de corticale nefronen.

Anatomie van de urineleiders (ureters)
De urineleiders liggen tussen het nierbekken en de blaas. De urineleiders zijn tussen de 25 en 35 cm lang en hebben een diameter tussen de 2,5 en 3,5 mm. De urineleiders bestaan van binnen naar buiten uit overgangsepitheel, de lamina propria met longitudinale en circulaire gladde spieren en de adventitia.

Anatomie van de urineblaas (vesica urinae)
De blaas verzameld de urine die door de urineleiders vanuit de nieren naar de blaas wordt vervoerd. De blaas is een soort zak waarin urine wordt verzameld. Bij een bepaalde hoeveelheid urine in de blaas zal er plasgevoel (mictiereflex) optreden. In de blaas kan ongeveer anderhalve liter urine worden opgeslagen. De blaas bestaat uit dezelfde lagen (overgangsepitheel, lamina propria en adventitia) als de urineleiders.

Anatomie van de urinebuis (urethra)
De plasbuis vervoerd de urine vanuit de blaas buiten het lichaam. De urinebuis is bij de vrouw ongeveer 3 cm lang en bij de man ongeveer 20 cm lang. De urinebuis bestaat uit dezelfde lagen als de urineleiders.

Bronnen:

JE. Hall, 2013, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2012, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2012, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings