Spijsvertering; opname van natrium, kalium, calcium en ijzer

De mineralen worden als ionen door het spijsverteringsstelsel opgenomen. De mineralen die door het spijsverteringsstelsel worden opgenomen komen zowel van de voeding als van de spijsverteringssappen die door het spijsverteringsstelsel worden uitgescheiden. De meeste mineralen worden over de volle lengte van de dunne darm opgenomen. Calcium en ijzer worden echter alleen door het eerste deel van de dunne darm (duodenum) opgenomen. Ook is de wijze waarop calcium en ijzer worden opgenomen anders dan de opname van de andere mineralen.

Opname van natrium en kalium door de dunne darm
Natrium en kalium worden over de gehele lengte van de dunne darm opgenomen. Calcium en ijzer worden alleen in de twaalfvingerige darm (duodenum) opgenomen. Ook verloopt de opname van calcium en ijzer anders, dan van Natrium en kalium.

Opname van natrium in de dunne darm
Natrium wordt middels actief transport door de darmcel opgenomen. De opname van natrium wordt mogelijk gemaakt door de Na/K-ATPase-pomp. De Na/K-ATPase-pomp pompt gelijktijdig aminozuren, of glucose, afkomstig van de vertering samen met natrium vanuit het darmlumen de darmcel (enterocyt) in. De Na/K-ATPase-pomp breekt daarvoor ATP (AdenosineTrifosfaat) af tot ADP (AdenosineDifosfaat) en P. Bij deze afbraak komt energie vrij. Deze energie wordt gebruikt om aminozuren, of glucose samen met natrium vanuit het darmlumen de darmcel in te transporteren. Ook chloride wordt middels actief transport de darmcel in getransporteerd.

Opname van kalium in de dunne darm
De opname van kalium vanuit het darmlumen in de darmcel berust op eenvoudige diffusie. Wanneer water door de darmcellen wordt opgenomen, stijgt de concentratie van Kalium in het darmlumen. De concentratie van kalium wordt in het darmlumen hoger, dan in de darmcel. Hierdoor ontstaat er een concentratiegradiënt die ervoor zorgt dat kalium vanuit het darmlumen de darmcel in stroomt.

Opname van calcium door de dunne darm
De meeste voedingsstoffen die in de dunne darm terecht komen, worden ook daadwerkelijk opgenomen. Voor calcium en ijzer is dit echter niet het geval. De opname van calcium en ijzer wordt sterk beïnvloed door de behoefte van het lichaam aan deze voedingsstoffen. De calcium-opname is sterk afhankelijk van de hoeveelheid calcium in het bloed. Wanneer de hoeveelheid calcium in het bloed te laag dreigt te worden, activeert PTH (afgegeven door de bijschildklier) vitamine D. Actief vitamine D stimuleert de opname van calcium uit het darmlumen door de darmcellen.

Opname van ijzer door de dunne darm
IJzer wordt actief vanuit het darmlumen de darmcel in getransporteerd. In de darmcel wordt ijzer aan het eiwit ferritine gebonden. Het aan ferritine gebonden ijzer in de darmcel vormt een ijzervoorraad. Zodra de hoeveelheid ijzer in het lichaam afneemt, wordt het ijzer afgegeven aan het bloed en gebonden aan het eiwit transferrine. Als het lichaam geen ijzer nodig heeft, gaat het ijzer verloren, omdat de darmcellen met het ferritine op een gegeven moment afsterven en met de ontlasting verloren gaan.

Bronnen:

JE. Hall, 2013, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2012, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2012, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings