Vetten zijn een belangrijke brandstof voor het lichaam. Vetten leveren in een klein volume veel energie (1 gram vet levert 9 kcal). De vertering van vetten begint met het vermalen van voedsel in de mond. Gal speelt een belangrijke rol in de vetvertering. Gal zorgt ervoor dat vetten worden geëmulsificeerd en zorgen voor de vorming van micellen. Micellen zijn belangrijk voor de opname van vetten vanuit het darmlumen in de darmcel. De darmcel maakt van de opgenomen vetten chylomicronen. Chylomicronen worden afgegeven aan de lymfevaten. Vanuit de lymfe worden de chylomicronen afgegeven aan de bloedbaan.
Vertering van vetten in de mond
De vertering van vetten begint in de mond. De mond met de tanden maalt het voedsel fijn, zodat belangrijke enzymen van de vetvertering goed op het voedsel kunnen inwerken. Daarnaast bevat het speeksel in de mond het enzym lipase. Lipase breekt voor een klein gedeelte al het vet in het voedsel af tot diglyceriden en vetzuren. Ook bevat het speeksel fosfolipide. Het lipase en fosfolipide emulsificeert het vet. Emulsificeren is het verkleinen van een grote vetdruppel in kleine vetdruppeltjes en vermengen met water. De emulsificatie zorgt ervoor dat de latere vetvertering beter kan plaatsvinden.
Vertering van vetten in de maag
In de maag wordt maaglipase geproduceerd. Maaglipase breekt de triglyceriden (vetten) af tot diglyceriden en vetzuren. Er wordt echter maar rond een derde van de totale hoeveelheid vet in de voeding afgebroken tot diglyceriden en vetzuren. Wel zorgen de ontstane diglyceriden voor een betere emulsificatie en zorgt het kneden van de maag voor een goede verdeling van alle vetten over de voedselbrij.
Vertering ven vetten in de dunne darm en de rol van de galblaas en alvleesklier
Vanuit de maag worden de vetten in de dunne darm gestort. Hier moet een probleem worden overwonnen. De darminhoud is namelijk waterig en water en vet gaan niet goed samen. Om dit probleem te op te lossen, geeft de galblaas gal af aan de dunne darm. Gal bestaat uit lecithine, galzure zouten en cholesterolachtige stoffen. Gal werkt als een belangrijke emulsificator en zorgt ervoor dat de vetten in de voedselbrij zich goed kunnen verdelen over de waterige darminhoud. Door de emulsificatie kunnen enzymen beter inwerken om vetten te verteren.
Om de vetten vervolgens te verteren, geeft met name de pancreas, maar ook de dunne darm lipase af. Lipase verteert de vetten in monoglyceriden en vetzuren.
Opname (absorptie) van vetten in de dunne darm
De opname van vetten door de dunne darm is een complex proces. De inhoud van de dunne darm is namelijk nog steeds een waterig milieu en de monoglyceriden en vetzuren zijn vetachtige stoffen. Wederom biedt de werking van gal een oplossing. Gal zorgt ervoor dat er micellen kunnen ontstaan. Micellen zijn stoffen die de vetachtige stoffen omkleden. Zo ontstaat er een soort bol die aan de buitenkant uit stoffen bestaat die oplosbaar zijn in water en binnen in vetten bevat. Op deze manier kunnen de vetzuren en monoglyceriden de darmcel in getransporteerd worden.
In de darmcel worden de micellen afgebroken en worden de monoglyceriden en vetzuren weer opgebouwd tot vetten. De ontstane vetten kunnen echter niet zonder meer direct aan het bloed worden afgegeven. Bloed is namelijk waterig en zoals eerder beschreven, is vet niet goed oplosbaar in water. Hier heeft de darmcel een oplossing voor gevonden. De darmcel maakt lipoproteïnen, chylomicronen om precies te zijn. Chylomicronen zijn ook een soort bollen. De buitenzijde van deze bollen bestaat uit eiwitten die goed in water oplosbaar zijn. In de binnenzijde van deze bollen zitten de vetten. De chylomicronen worden afgegeven aan de lymfevaten en de lymfevaten vervoeren de chylomicronen uiteindelijk naar het bloed.
Bronnen:
JE. Hall, 2013, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2012, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2012, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings