Anatomie van het oor en fysiologie van het horen

Het oor bestaat uit een uitwendig oor, het middenoor en het binnenoor. Het uitwendig oor bestaat uit de oorschelp (pinna) en de uitwendige gehoorgang en eindigt met het trommelvlies. Het middenoor begint bij het trommelvlies en ligt in het os temporale. Het middenoor bestaat uit het trommelvlies, de gehoorbeentjes en eindigt met het ovale venster. Het binnenoor bestaat uit het vestibulaire complex en het slakkenhuis. Geluid komt via de oorschelp het oor binnen en wordt uiteindelijk door zintuigcellen van het slakkenhuis omgezet in impulsen die door het brein worden gehoord.

Uitwendig oor
De oorschelp en de uitwendige gehoorgang vormen het uitwendige oor. Binnen de uitwendige gehoorgang liggen talgklieren (glandulae ceruminosae) en haren. De talgklieren produceren talg. Het talg doodt bacteriƫn. De haren zorgen ervoor dat er geen vreemde objecten de gehoorgang kunnen passeren. Het uitwendige oor eindigt met het trommelvlies (tympanum).

Middenoor
Het middenoor begint met het trommelvlies en eindigt met het ovale venster en ligt in het os temporale (slaapbeen). Tussen het trommelvlies en het ovale venster liggen de gehoorbeentjes. Geluidsgolven laten het trommelvlies trillen. De gehoorbeentjes geven de trillingen van het trommelvlies door aan de gehoorbeentjes. De gehoorbeentjes brengen vervolgens de trillingen over aan het ovale venster. De gehoorbeentjes (een soort botjes) zijn van buiten naar binnen; de hamer (malleus), aambeeld (incus) en stijgbeugel (stapedius). De hamer is verbonden met het trommelvlies en het aambeeld. De incus is verbonden met het aambeeld en het ovale venster. Zowel aan het trommelvlies, als aan het ovale venster zijn spieren verbonden. Aan het trommelvlies is de m. tensor tympani en aan het ovale venster de m. stapedius verbonden. Deze spieren kunnen het trommelvlies en het ovale venster strak trekken om zo het trommelvlies en het ovale venster tegen beschadiging te beschermen. Het middenoor is via de buis van Eustachius verbonden met de keelholte.

Binnenoor
In het binnenoor liggen zowel structuren die verantwoordelijk zijn voor het evenwicht als voor het gehoor. Het binnenoor ligt binnen de schedel, binnen het os temporale. In het binnenoor is het vliezige en benige labyrinth gelegen. In het vliezige labyrinth bevindt zich endolymfe. Tussen het vliezige en benige labyrinth ligt perilymfe. Zintuigcellen bevinden zich in het benige labyrinth. Het benige labyrinth bestaat uit vestibulum, halfcirkelige kanalen en het slakkenhuis (cochlea). Het vestibulum en de halfcirkelige kanalen worden samen het evenwichtsorgaan (vestibulaire complex) genoemd. Het vestibulum bestaat uit utriculus en sacculus. In de sacculus en de utriculus zitten receptoren die gevoelig zijn voor zwaartekracht en lineaire versnelling. In de halfcirkelige kanalen zitten receptoren voor draaiing van het hoofd. Het slakkenhuis bevat het ductus cochlearis (Reissnerkanaal). In de ductus cochlearis zitten receptorcellen voor geluid. De receptorcellen zijn haarcellen. De haarcellen genereren meer of minder neurotransmitter als reactie op geluidsgeolven. De neurotransmitter stimuleert het sensibel neuron die uiteindelijk de auditieve en vestibulaire kernen van de hersenen stimuleert.

Fysiologie van het horen
Geleiding van geluidsgolven
Het horen komt via 9 stappen tot stand:

  1. Geluidsgolven komen binnen via de oorschelp.
  2. De oorschelp geleidt geluidsgolven naar de gehoorgang.
  3. Via de gehoorgang komen geluidsgolven bij het trommelvlies en laten het trommelvlies trillen.
  4. De trillingen van het trommelvlies worden achtereenvolgens overgebracht op de malleus, incus, stapedius en ovale venster.
  5. Het ovale venster vervormt een membraan wat om de Reisnerrcellen ligt. Reissnercellen. Reisnerrcellen zijn receptorcellen die gevoelig zijn voor geluid.
  6. Reisnerrcellen worden meer, of minder gestimuleerd en geven meer, of minder neurotransmitter af.
  7. De neurotransmitter stimuleert bij voldoende prikkeling de sensibele achtste hersenzenuw (Nervus Vestinulocochlearis (NVIII) pars cochlearis).
  8. De Nervus Vestinulocochlearis (NVIII) pars cochlearis zendt impulsen naar de nuclei cochlearis van de medulla oblongata (verlengde merg).
  9. Vanuit de medulla oblongata kruisen zenuwvezels naar de colliculus inferior van de andere zijde van het mesencephalon (middenhersenen), de thalamus en de temporale kwab.

Verwerking van geluidsgolven
In het mesencephalon en thalamus worden reflexmatige reacties gegenereerd. In de auditieve schors vindt het daadwerkelijke waarnemen van geluid plaats. Het waarnemen van toonhoogte wordt bepaald door het welke Reisnerrcellen worden geprikkeld. Geluid met een hoge toonhoogte prikkelt de Reisnerrcellen die dicht bij het ovale venster liggen. Geluid met een lage toonhoogte prikkelt de Reisnerrcellen die ver van het ovale venster liggen. Toonhoogte wordt overigens uitgedrukt in Hertz (Hz; het aantal geluidsgolven per seconde). Volume wordt ook wel geluidsintensiteit genoemd en wordt uitgedrukt in decibel (db). Het waarnemen van volume wordt waargenomen door het aantal Reisnerrcellen wat wordt geprikkeld. De m. tensor tympani en m. stapedius beschermen het gehoor tegen een te hoog geluid door het trommelvlies en het ovale venster onder spanning te brengen. Hierdoor worden minder geluidsgolven aan de Reisnerrcellen afgegeven. Reisnerrcellen kunnen namelijk beschadigen door te harde geluiden. Dit veroorzaakt doofheid. Schade aan de Reisnerrcellen, of andere structuren in het slakkenhuis kan zenuwdoofheid veroorzaken. Ook schade aan NVIII, of anderszins slecht functionerende NVIII kan zenuwdoofheid veroorzaken. Schade aan het middenoor, of uitwendige oor kan geleidingsdoofheid tot gevolg hebben. Wanneer mensen ouder worden, kunnen ze minder goed hoge tonen waarnemen dit wordt presbycusis genoemd.

Bronnen:

JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings