Longcarcinoom, longkanker, klachten en prognose

Klachten die passen bij een longcarcinoom (longkanker) zijn vaak klachten die in bij iedereen wel eens voorkomen. Het zijn vaak alledaagse klachten. Hierbij kun je denken aan hoesten, het opgeven van slijm bij hoesten, moeheid, kortademig worden wanneer men inspanning verricht, stemmingsveranderingen of een verminderde eetlust. Mensen met deze klachten komen regelmatig bij de huisarts. Het is voor de huisarts dan niet altijd even makkelijk om te bepalen of er verder onderzoek moet plaatsvinden.

Klachten van longkanker
Wanneer je deze klachten bij de huisarts ziet is het belangrijk om te bepalen of er wel dan niet aanvullend onderzoek nodig is om de oorzaak van de klachten te achterhalen. De klachten zouden namelijk wel eens bij een ernstige aandoening kunnen passen zoals een longcarcinoom. Aanwijzingen om verder onderzoek te laten verrichten kunnen zijn de leeftijd van de patiënt of hij wel of niet rookt, hoe lang de patiënt al rookt, of de patiënt hoest en hoe lang de patiënt dan al hoest. Je moet extra verdacht zijn op een ernstige aandoening wanneer de patiënt ouder dan 50 jaar is, de patiënt al lange tijd rookt, al lange tijd last heeft van hoesten of wanneer de patiënt bloederig slijm ophoest.
Aanvullend onderzoek wat verricht kan worden wanneer er een verdenking is op een longcarcinoom kan zijn het meten van de BSE, een röntgenfoto, een bronchoscopie of een bronchoalveolaire lavage.

Hoe vaak komt longkanker voor?
Er zijn verschillende soorten longcarcinomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleincellige en niet-kleincellige longcarcinomen. 10% tot 25% van de longtumoren valt onder de kleincellige ongedifferentieerde carcinomen. 90% tot 75% van de longcarcinomen valt onder de niet-kleincellige carcinomen. Hiervan is ongeveer 55% plaveiselcelcarcinoom, 15% tot 20% is ongeveer andenocarcinoom en ongeveer 5% zijn grootcellige ongedifferentieerde carcinomen. De kleincellige ongedifferentieerde carcinomen zijn carcinomen die meestal snel groeien en vaak ook snel metastaseren. Wanneer deze carcinomen ontdekt worden, zijn ze vaak al gemetastaseerd. Adenocarcinomen metastaseren meestal ook al in een vroeg stadium. Een uitzaaiing van een longcarcinoom vindt meestal plaats naar de hersenen, de botten, de lever en de bijnieren.

Prognose van longkanker
Wanneer men een klein longcarcinoom heeft, dit wil zeggen een T1 of T2 carcinoom (volgens de TNM classificatie), en daarbij geen uitzaaiing heeft naar lokale lymfeklieren (N0 volgens de TNM classificatie), heeft men na het opereren van dit carcinoom een overlevingskans van ongeveer 50% tot 75%. Wanneer er echter wel uitzaaiing is naar lokale lymfeklieren, daalt de overlevingskans in de komende vijf jaar naar ongeveer 40%. Het kan ook zo zijn dat een longcarcinoom niet geopereerd kan worden. De vijfjaarsoverleving is dan erg somber, deze is dan nog maar 5%.

Bronnen:
E. Rubin, Farber, JL, Pathology (2007), Lippincott-Raven, Philadelphia, New York
H. de Vries, de Jongh, TOH, Grundmeijer, HGLM, Diagnostiek van alledaagse klachten (2011), Bohn Stafleu van Lofhum, houten