Dikke darmkanker (colorectale kanker) is een kankervorm die helaas veel voorkomt. De precieze oorzaak van dikkedarmkanker is nog niet geheel helder. Wel zijn er een aantal factoren die het risico op het krijgen van dikkedarmkanker vergroten. De symptomen van dikkedarmkanker zijn afhankelijk van de locatie van de kanker in de dikke darm. De behandeling van dikkedarmkanker is afhankelijk van het stadium waarin de kanker zich bevindt.
Oorzaak van dikke darmkanker
De precieze oorzaak van dikke darmkanker is tot op heden nog niet duidelijk. Wel zijn er een aantal factoren die het risico op het krijgen van dikke darmkanker verhogen. Deze factoren zijn:
- Darmpoliepen. Darmpoliepen ontwikkelen zich vaak tot kwaadaardige tumoren
- Erfelijke vorm van darmpoliepen. Mensen met een erfelijke vorm van darmpoliepen
- Mensen met Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) en de Ziekte van Lynch hebben een groter risico op het krijgen van kwaadaardige tumoren in de dikke darm
- Inflammatory Bowel Diseases (IBD), zoals Colitis Ulcerosa (CU) en de Ziekte van Crohn
- Voeding. Het consumeren van veel rood vlees en vleeswaren, veel alcohol drinken vergroot het risico op het krijgen van dikkedarmkanker
- Overgewicht
- Roken
Veel lichaamsbeweging en het consumeren van veel vezels, veel koolsoorten en bladgroenten verkleint juist het risico op het krijgen van dikkedarmkanker.
Symptomen van dikke darmkanker
Een tumor kan in het begin van de dikke darm voorkomen. In 80% van de gevallen van dikke darmkanker komt de kanker in het begin van de dikke darm voor. In 20% van de gevallen van dikkedarmkanker komt de kanker in de endeldarm voor. De symptomen van dikkedarmkanker zijn afhankelijk van de plaats van de tumor in de dikke darm. Een tumor in het begin van de dikke darm kan de volgende klachten/symptomen veroorzaken:
- Vage buikklachten
- Bloedarmoede (anemie)
- Vermoeidheid en duizeligheid veroorzaakt door de bloedarmoede
- Gevoelige buik
Een tumor aan het einde van de dikke darm (endeldarm) kan de volgende klachten/symptomen veroorzaken:
- Verstopping (obstipatie) of juist diarree
- Loze aandrang, of het gevoel dat de darm niet leeg is na toiletbezoek
- Bloed en/of slijm bij de ontlasting
De diagnose wordt gesteld op basis van de anamnese, lichamelijk onderzoek en met behulp van beeldvormende technieken, zoals endoscopie, röntgenfoto en CT-scan. Ook kan een stukje weefsel uit de darm worden geknipt (biopt).
Behandeling van dikke darmkanker
De behandeling van dikkedarmkanker is afhankelijk van het stadium waarin de kanker zich bevindt. Er worden vijf stadia onderscheiden. In stadium 0 is er nog geen diagnose kanker, maar wel een verhoogd risico door poliepen. In dit stadium zal (een deel van de) poliep worden verwijderd voor verder onderzoek. Wanneer er kwaadaardige cellen in de poliep zitten, is regelmatige controle nodig. In stadium I zit de tumor alleen in de darm. De tumor is niet door de darmwand gegroeid. Er zijn geen uitzaaiingen in de lymfeklieren. In dit stadium wordt de tumor operatief verwijderd. In stadium II zit de tumor in de darm en is door de darmwand gegroeid. Er is echter nog geen sprake van uitzaaiingen. In dit stadium zal de tumor operatief worden verwijderd en zal de arts aanvullende (adjuvante) chemotherapie inzetten. Wanneer er sprake is van een tumor in de endeldarm, zal naast chirurgie en chemotherapie, de tumor voor de operatie bestraald worden. In stadium III is de tumor door de darmwand gegroeid en is bovendien uitgezaaid in de lymfeklieren, maar niet uitgezaaid in de organen. De behandeling in stadium III lijkt sterk op de behandeling in stadium II. In stadium III zullen echter ook de lymfeklieren operatief worden verwijderd. Ook wordt chemotherapie ingezet om uitzaaiingen te voorkomen en te behandelen. In stadium IV is de tumor uitgezaaid naar de organen. Vaak zaait een tumor in de dikke darm uit naar de lever en longen. Vaak bestaat de behandeling uit chemotherapie en behandeling met monoklonale antilichamen. Waar chemotherapie en monoklonale antilichamen alle kankercellen aanvallen, is bestraling en een operatie gericht op de lokale behandeling van de tumor.
Bronnen:
kanker.kwfkankerbestrijding.nl
Ramona Browder Lazenby, (2011) Handbook of Pathophysioloogy, Wolters Kluwer