Het doel van de meiose is het vormen van geslachtscellen, ook wel gameten genoemd. Uit een moedercel ontstaan vier dochtercellen. Deze dochtercellen bevatten niet hetzelfde aantal chromosomen als de moedercel en de chromosomen van de dochtercellen zijn ook niet identiek aan de chromosomen van de moedercel. De meiose bestaat uit de interfase, meiose 1 en meiose 2. Na de meiose I ontstaan er 2N haploide cellen. Na de meiose II ontstaan er 1N haploide cellen.
Interfase
De interfase gaat vooraf aan meiose 1. De interfase bestaat uit drie verschillende fasen. Deze drie fasen zijn de G1-fase, de S-fase en de G2-fase. In de G1-fase vindt met name celgroei voor. In de S-fase wordt het DNA verdubbeld (replicatie). In de G2-fase worden de gekopieerde chromosomen gecontroleerd op fouten en waar mogelijk gerepareerd. Ook wordt in de interfase het centrosoom gekopieerd. De centrosomen vormen het spoellichaampje.
Meiose 1
Meiose 1 bestaat ook uit een aantal fasen. Deze fasen zijn de profase I, de metafase I, de anafase I, de telofase I en de cytokinese. De processen tijdens iedere fase worden toegelicht.
Profase I: de celkern en het kernmembraan verdwijnen, de verdubbelde chromosomen condenseren (spiraliseren). De 2 centrosomen bewegen zich ieder naar een pool van de cel en vormen een spoellichaampje. De draden van het spoellichaampje binden zich aan het centromeren van de chromosomen. Het centromeer is de plaats waar de verdubbelde chromosomen aan elkaar vast zitten. Tijdens de profase treedt crossing over op. Bij crossing over nemen homologe chromosomen (chromosomen met dezelfde informatie; een chromosomenpaar bestaat uit twee homologe chromosomen) informatie van elkaar over. Zo ontstaan er chromosomen die ander DNA bevatten dan de oorspronkelijke moederchromosomen. Het spoellichaampje trekt de chromosomen naar het midden van de cel (equatoriale vlak).
Metafase I: de chromosomen worden naar het midden van de cel getrokken. De homologe chromosomen liggen echter niet zoals tijdens de mitose naast elkaar in het equatoriale vlak, maar tegenover elkaar.
Anafase I: tijdens deze fase worden de homologe chromosomen uit elkaar getrokken. In de mitotische deling krijgt iedere dochtercel een chromosoom van ieder chromosomenpaar. In de meiose krijgt iedere dochtercel een verdubbeld chromosoom en dus NIET een chromosoom van ieder chromosomenpaar. De twee chromatiden van een chromosoom blijven dus bij elkaar. Wanneer de chromatiden van de chromosomen aan de polen van de cel liggen, start de volgende fase.
Telofase I en de cytokinese: in de telofase en cytokinese vindt insnoering van de cel plaats. Soms vindt er een celdeling plaats. Op het einde van meiose I ontstaan er 2N haploide cellen. Haploide cellen hebben maar 1 exemplaar van ieder chromosoom. Op het einde van de meiose I wordt een dyade gevormd. Een dyade zijn twee dochtercellen die nog aan elkaar verbonden zijn.
Meiose 2
Ook meiose 2 bestaat uit een aantal fasen. Deze fasen zijn de profase II, de metafase II, de anafase II, de telofase II en de cytokinese. De processen van iedere fase worden toegelicht.
Profase II: in de profase vindt er vorming van een spoellichaampje plaats. Er vindt geen verdubbeling van de chromosomen plaats in profase II.
Metafase II: de chromosomen worden door het spoellichaampje naar het equatoriale vlak getrokken.
Anafase II: de chromatiden van de dochterchromosomen worden op het punt van de centromeer uit elkaar getrokken. Ieder chromatide beweegt naar een pool van de cel.
Telofase II en cytokinese: tijdens de telofase II verdwijnt het spoellichaampje en ontrollen de chromosomen zich weer tot lange dunne draden. Ook worden de chromosomen weer opgeslagen in een celkern. Tijdens de cytokinese deelt de cel zich. Bij vrouwen ontstaat er uit 1 cel, maar 1 eicel. Bij mannen ontstaat er uit 1 cel, vier spermacellen. Deze vier cellen zijn vaak nog onderling verbonden. Zo’n verbinding van vier cellen wordt een tetrade genoemd. Na de meiose II zijn er 1N haploide cellen ontstaan.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings