Het cytoskelet bestaat uit lange stevige draden en holle buisjes, die bestaan uit eiwitten. De belangrijkste functies van het cytoskelet zijn stevigheid en vorm aan de cel geven, de cel geordend houden, transport van celproducten mogelijk maken, transport van organellen mogelijk maken en transport van de hele cel mogelijk maken.
Bouw van het cytoskelet
Het cytoskelet van de cel bestaat uit lange stevige draden en holle buisjes. De draden en holle buisjes worden ook wel microtubuli genoemd. Deze draden en holle buisjes bestaan uit het eiwit tubuline en lopen door de gehele cel heen. De microtubuli hechten zich aan het celmembraan, maar ook aan de organellen van de cel zelf. De microtubuli kunnen korter, maar ook langer worden. Ook kunnen er microtubuli bij komen, maar ook weg gaan. Door deze veranderingen, verandert de organisatie binnen in de cel, maar ook de vorm van het celmembraan.
Functie van het cytoskelet
Het cytoskelet heeft verschillende functies in de cel. Zo geeft het cytoskelet stevigheid en vorm aan de cel, omdat het het celmembraan ondersteunt en de verschillende organellen op hun plaats houdt. Een andere functie van het cytoskelet is transport. Langs de microtubuli kunnen zich producten (zoals eiwitten, transportblaasjes etc) zich verplaatsen. Ook de verschillende organellen kunnen zich langs het cytoskelet verplaatsen. De centriolen verplaatsen zich bijvoorbeeld langs het cytoskelet wanneer de cel moet delen. Tenslotte speelt het cytoskelet een belangrijke rol in de verplaatsing van de cel zelf. Door het cytoskelet te veranderen, verandert namelijk de vorm van het celmembraan. Doordat het celmembraan verandert, kan het zich tussen bepaalde ruimtes wringen. Ook kan het celmembraan stoffen insluiten wanneer de cel van vorm verandert.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings