Het centrosoom bestaat uit twee centriolen. Het centriool bestaat uit in totaal negen triplets van microtubuli. Een triplet bestaat uit drie microtubuli. Het centrosoom komt alleen bij dierlijke cellen voor en is nauw betrokken bij de celdeling (mitose en meiose) van de cel.
Bouw van het centrosoom
Het centrosoom bestaat uit twee centriolen. Deze centriolen liggen ieder aan een kant van de cel. Een centriool ligt aan de bovenzijde van de cel en het andere centriool ligt aan de onderzijde van de cel. Het centriool bestaat uit in totaal negen triplets van microtubuli. Een triplet bestaat uit drie microtubuli. Samen vormen de triplets een soort buisje. Beide centriolen zijn met elkaar verbonden middels vezels. Deze vezels bestaan uit eiwitten. Ook de microtubuli bestaan uit eiwitten.
Functie van het centrosoom
Het centrosoom komt alleen bij dierlijke cellen voor en is nauw betrokken bij de celdeling (mitose en meiose) van de cel. Het centrosoom bestaat niet altijd uit twee centriolen. Alleen wanneer de cel gaat delen, vormt het centrosoom een extra centriool en bestaat het uit twee centriolen. De twee centriolen bewegen zich elk naar een kant van de cel waar ze onderling verbonden blijven met eiwitdraden. Deze eiwitdraden binden zich aan de chromosomen en trekken de chromosomen naar het midden van de cel. De chromosomen hebben zich in een eerder stadium al verdubbeld. Nadat de chromosomen verdubbeld zijn trekt ieder verdubbelde chromosomenpaar een chromosomenpaar naar zicht toe. Het lijkt er dus op dat het centrosoom nauw betrokken is bij de celdeling. Nieuwe inzichten laten echter zien dat celdeling ook plaats vindt zonder centrosoom en dat de voor de celdeling noodzakelijke eiwitdraden ook gevormd worden zonder centrosoom.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings
