Nieuw leven begint met het versmelten van de kern van de zaadcel en de van de eicel met elkaar. De eicel is bevrucht, we spreken van zygote. Het nieuwe leven is begonnen. Maar wat gebeurt er nu na de samensmelting van de twee kernen. De ontwikkeling van de eerste acht weken is besproken in twee andere artikelen. Dit artikel gaat weer een stapje verder in de ontwikkeling, namelijk de ontwikkeling van de derde tot en met de negende maand. In de derde tot en met de negende maand worden de orgaanstelsels van de foetus verder ontwikkeld. In deze periode groeien en rijpen de organen.
Groei en rijping
De orgaanstelsels worden in de foetale periode heel snel aangelegd en dit is dan ook kenmerkend voor deze periode. Differentiatie en specialisatie zijn in deze periode niet zo belangrijk, wat veel belangrijker is, is groei en rijping. Erg opvallend is dat in de foetale fase en gedurende de verdere groei na de geboorte, de voorsprong die het hoofd in de groei tijdens de embryonale fase genomen had teniet gedaan wordt omdat dan het lichaam dan in verhouding veel harder groeit dan het hoofd. Een derde van de totale lengte is de hoofdlengte in het begin van de vijfde maand. Bij de geboorte is dit nog maar een vierde deel van de totale lengte. Als een mens uitgegroeid is en dus volwassen is, is de lengte van het hoofd nog maar een zevende deel van de totale lengte van de mens.
Het geslacht van de baby
De ogen van de foetus zijn al meer aan de voorzijde gaan liggen. De oogleden groeien naar elkaar toe en verkleven met elkaar. De oogleden gaan pas weer open in de zevende maand. In de derde maand worden de darmen in de buikholte opgenomen. Voor die tijd zie je een zwelling in de navelstreng bij de foetus. Dit zijn de uitpuilende darmen omdat ze dan nog niet in de buikholte zijn opgenomen. In dezelfde periode begint ook de ontwikkeling van de uitwendige geslachtsorganen. Vanaf dat moment is het geslacht van de foetus vast te stellen. De foetus neemt af en toe een slokje van het vruchtwater vanaf de vanaf de vijfde maand. De hoeveelheid vruchtwater wat hij opneemt neemt steeds toe, na verloop van tijd is dit ongeveer 400 cc per dag. Dit is ongeveer de helft van de totale hoeveelheid vruchtwater. Via de nieren wordt dagelijks urine aan het vruchtwater toegevoegd. Omdat de afvalstoffen het lichaam van de foetus niet via de urine maar via de placenta het lichaam verlaten, bevat de urine van de foetus grotendeels alleen water.
Donshaar van de foetus
Vanaf de derde maand krijgt de foetus zijn foetale donshaar. Dit haar groeit over zijn hele lichaam in een typisch lijnenpatroon. Een maand later krijgt de foetus ook een grovere haarsoort, maar deze groeit alleen op zijn hoofd en wenkbrauwbogen. De donsbeharing van meestal grotendeels uit voor de geboorte. Vernix caseosa wordt vanaf de zesde maand afgescheiden door de talgklieren. Het is een witte vette smeer die ervoor zorgt dat de huid niet te week wordt. De donsharen helpen de zalf op de huid vast te houden. Daarom is vooral op de sterker behaarde gedeeltes een opeenhoping van deze huidzalf te zien. Wegens de beschermende werking mag je de zalf na de geboorte niet meteen er helemaal af wassen.
Buikbewegingen van de foetus
De moeder voelt de foetus in haar buik bewegen als hij ongeveer 18 weken oud is. Dit is een goed teken. Het wil zeggen de uitgegroeide zenuwen inderdaad de zich ontwikkelde spieren van commando’s voorzien. Met zijn armen en benen stoot de foetus tegen de baarmoederwand. De foetus kan door zijn bewegingen allerlei posities aannemen tot vlak voor de geboorte. Vlak voordat hij geboren wordt neemt hij een bepaalde geboorteligging aan. De foetus kan de hik krijgen door zich in het vruchtwater te verslikken. De moeder kan de ritmische bewegingen die de foetus dan maakt goed horen.
Draagtijd
38 weken duurt algemeen het leven in de baarmoeder (van bevruchting tot bevalling). Gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie duurt het 40 weken. Het kind heet voldragen als deze gehele periode doorlopen wordt. Als het kind meer dan twee weken eerder geboren wordt heet het prematuur. Een voldragen kind is in het algemeen beter bestand tegen de grote veranderingen die gepaard gaan met de geboorte en de eerste weken van het buitenbaarmoederlijke leven dan een prematuur. Als het kind meer dan een week te laat geboren wordt heet het serotien.
Bronnen:
William J. Larsen, Human Embryology, Churchill Livingstone (2001), Philadelphia