Ondanks dat botweefsel zeer sterk is, kunnen beenderen toch breken. Tijdens de jeugd zijn fracturen meestal het gevolg een hoge stress die op een bot terecht komt. Tijdens ouderdom ontstaan de meeste fracturen doordat de beenderen zwakker zijn geworden. Botbreuken kunnen op verschillende manieren geclassificeerd worden. Zo bestaan er complete, open botbreuken. Het herstel van een botbreuk (gebroken been) verloopt via een vaste volgorde.
Classificatie van fracturen
• Bij een gediscoleerde fractuur liggen de boteinden uit elkaar, of niet-gediscoleerde fractuur.
• Complete botbreuk waarbij de breuk door heel het botstuk loopt, of incomplete botbreuk.
• Oriëntatie van de fractuur; lineair, of transversaal.
• Open botbreuk waarbij een botstuk de huid doorboort, of een eenvoudige botbreuk.
Een fractuur wordt behandeld door repositie, of zetten. Deze repositie kan gesloten oftewel extern verlopen. Een repositie kan ook open oftewel intern verlopen. Hierbij worden de botstukken middels pinnen, plaatjes en schroeven aan elkaar bevestigd. Na de repositie wordt het aangedane weefsel geïmmobiliseerd middels gips, of tractie. Een simpele fractuur, die kleine botjes betreft is bij jong volwassenen na 6 tot 8 weken genezen. Bij fracturen van grotere, gewichtdragende beenderen en fracturen bij ouderen hebben meer tijd nodig om te genezen.
Weefselherstel na een fractuur
Herstel na een fractuur kent een aantal fasen.
• Vorming van een hematoom. Wanneer een bot breekt, scheuren er bloedvaten in het bot, periost en mogelijk in het omringende weefsel. Hierdoor ontstaat een hematoom. Een hematoom is bloedstolsel. Hierna zullen botcellen die geen voeding meer krijgen afsterven.
• Vorming van zachte callus. Na een paar dagen ontstaat er in het wondgebied zacht granulatieweefsel oftewel zachte callus. Capillairen groeien in het hematoom en fagocyten maken het wondgebied schoon. Tegelijkertijd groeien er fibroblasten en osteoblasten vanuit het periost en endeosteum in het wondgebied. De fibroblasten produceren collageenvezels die het wondgebied overbruggen. Sommige fibroblasten differentiëren in chondroblasten die kraakbeen produceren. De osteoblasten produceren sponsachtig beenweefsel.
• Benige callus. Binnen een week ontstaan er trabeculae in de zachte callus. De zachte callus wordt langzaam in benige callus omgezet. De vorming van benige callus stopt wanneer er een stevige verbinding tussen de botstukken is gerealiseerd. Dit duurt ongeveer twee maanden.
• Botremodellering. Tijdens de vorming van benige callus wordt deze ook al geremodelleerd. Overtollige benige callus wordt afgebroken en de schacht wordt versterkt met compact been.
Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings