Bouw van beenderen 1; structuur van beenderen

Omdat beenderen verschillende typen weefsel bevat, wordt het een orgaan genoemd. Hoewel botweefsel het meeste voorkomt in beenderen, bevatten beenderen ook zenuwweefsel, kraakbeenweefsel, bindweefsel en epitheelweefsel en spierweefsel in de bloedvaten. Beenweefsel is op drie manieren onder te verdelen: macroscopische anatomie, microscopische anatomie en chemisch. In dit artikel wordt alleen de macroscopische anatomie van het beenderen beschreven.

Macroscopische anatomie
Botpunten
De buitenkant van beenderen is vaak niet glad en onherkenbaar. Beenderen hebben juist verhogingen, inkepingen en openingen waar spieren, ligamenten en pezen aan vast zitten. De specifieke structuur van beenderen zorgt ook voor de geleiding van bloedvaten en zenuwen. Veel druk en stress uitgeoefend door spieren op een botstuk zorgt voor een verhoging op dat botstuk. Inkepingen en openingen worden fossae, sinusen, foramina en groeven genoemd. Deze inkepingen en openingen dienen als een passage voor zenuwen en bloedvaten.

Botstructuur: compact en sponsachtig bot
Elk bot heeft een buitenste laag die een zeer dichte structuur heeft. De buitenkant van een bot ziet er voor het blote oog glad en solide uit. Deze buitenste laag wordt compact bot genoemd. sponsachtig bot zit aan de binnenzijde van het bot. Sponsachtig bot bestaat uit trabeculae. In levend bot bevat het sponsachtig bot geel of rood beenmerg.

Structuur van lange beenderen
Bijna alle lange beenderen hebben dezelfde structuur.
Diafyse. De diafyse (of schacht) is een soort buis. De buitenkant van de diafyse bestaat uit een kraag van compact bot. De diafyse vormt de as van de lange beenderen. De schacht omhult de mergholte van het bot. Bij volwassenen bevat de mergholte vet (geel beenmerg) en soms rood beenmerg.
Epifyse. De epifysen zijn de uiteinden van de beenderen. Vaak zijn de uiteinden van lange beenderen verdikt. Compact bot vormt de buitenzijde van de epifyse. De binnenzijde bestaat uit sponsachtig bot. Het gewrichtsvlak van de epifyse wordt bedekt door hyalien kraakbeen. Tussen de diafyse en epifyse is bij volwassenen een epifysaire lijn te vinden. De epifysaire lijn is een restant van de epifysaire schijf (of groeischijf). De epifysaire schijf is een schijf van hyalien kraakbeen die voor lengtegroei van het bot zorgt. De regio waar diafyse en epifyse bij elkaar komen, wordt metafyse genoemd.
Membranen. Membranen zijn ook een structureel kenmerk van lange beenderen. De gehele buitenkant van beenderen (met uitzondering van de gewrichtsvlakken) wordt omgeven door een glimmend, dubbelgelaagd en wit membraan. Dit membraan wordt het periost genoemd. De buitenste laag van het periost bestaat uit vezelig, onregelmatig bindweefsel. De binnenste botvormende laag bestaat met name uit botvormende osteoblasten en botoplossende osteoclasten cellen. Het periost bevat veel zenuwvezels, lymfevaten en bloedvaten, welke de diafyse middels het foramen binnendringen. Het periost is zeer sterk verankerd met het bot door de vezels van Sharpey. Het periost zorgt ook voor punten waar pezen en ligamenten aan kunnen hechten. Het interne bot is bedekt met endosteum. Het endosteum bedekt de trabeculae van het sponsachtig bot. Het endosteum bevat ook osteoblasten en osteoclasten.

Structuur van korte, onregelmatige en platte beenderen
korte, onregelmatige en platte beenderen zijn eenvoudig van opbouw. Ze bevatten alledrie dunne platen van compact beenweefsel en het periost de buitenzijde. Aan de binnenzijde zit het endosteum en het sponsachtig beenweefsel. Deze beenderen hebben geen typische mergholte, maar bevatten wel beenmerg.

Locatie van het hematopoetisch weefsel (rood beenmerg) in beenderen
Hematopoetisch weefsel kan men vinden in de trabeculae van lange beenderen en platte beenderen. Daarom wordt dat het rode beenmerg genoemd. Bij pasgeborenen is veel meer rood beenmerg in de beenderen te vinden. Bij volwassenen bevindt rood beenmerg zich alleen in de uiteinden van de humerus en femur. Het rode beenmerg in het sternum en het onregelmatige heupbeen is echter een veel actiever bloedvormend weefsel. Geel beenmerg kan echter wel weer rood beenmerg worden, wanneer er sprake is van ernstige anemie.

Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings