Het skelet bestaat uit beenderen en gewrichten. De beenderen geven het lichaam steun, bescherming en zijn belangrijk in de vorming van bloed. Ook vormen de beenderen een belangrijke opslagplaats van calcium. Het skelet past zich steeds aan aan de veranderende omgeving. Het skelet van de foetus bestaat in de baarmoeder nog geheel uit kraakbeen. Vanuit dit kraakbeen wordt het beenweefsel opgebouwd. In het volwassen skelet is onder andere in de gewrichten nog kraakbeen te vinden. Er zijn verschillende soorten kraakbeen. De gewrichten van het skelet zijn op verschillende manieren te classificeren.
Het skelet
Het skelet bestaat in beginsel helemaal uit kraakbeen en vezelige membranen. Deze structuren worden echter snel vervangen door botweefsel. Kraakbeen wordt met name gevonden op plaatsen in het lichaam waar veel flexibiliteit nodig is.
Structuur, typen en locaties van kraakbeen
Het skeletaal kraakbeen is gemaakt van kraakbeenweefsel. Kraakbeenweefsel bestaat met name uit water. Doordat kraakbeen veel water bevat, veert het snel terug in zijn oorspronkelijke staat. Het kraakbeen wat niet geïnnerveerd en avasculair is, wordt omgeven door een laag vezelig, onregelmatig bindweefselvlies. Dit vlies wordt het perichondrium genoemd. Het perichondrium fungeert als een korset. Ook bevat het perichondruim veel bloedvaten. Vanuit het bloed kunnen voedingsstoffen richting de kraakbeencellen diffunderen. Het lichaam kent drie typen kraakbeenweefsel: hyalien kraakbeen, elastisch kraakbeen en vezelig kraakbeen. Alle drie typen kraakbeenweefsel hebben dezelfde componenten: cellen (chondrocyten), lacunae en extracellulaire matrix en vezels.
• Hyalien kraakbeen heeft de structuur van een bevroren raam. Het geeft steun en flexibiliteit en is zeer sterk. Dit type kraakbeen komt het meest voor in het skelet. De chondrocyten zijn bolvormig. Collageenvezels zijn de enige vezels die in de extracellulaire matrix voorkomen. Hyalien kraakbeen komt voor in gewrichtskraakbeen (en bedekt de uiteinden van lange beenderen), aan het uiteinde van ribben (en verbindt de ribben aan het sternum), in de ademhalingswegen (luchtpijp en larynx) en de neus.
• Elastisch kraakbeen lijkt erg veel op hyalien kraakbeen, maar bevat veel meer elastische vezels. Dit kraakbeen is dus buigzamer dan hyalien kraakbeen. Dit type kraakbeen wordt maar op twee plaatsen in het lichaam gevonden. Het komt voor in de oorschelp en de epiglottis.
• Vezelig kraakbeen kan druk en rek zeer goed weerstaan. Vezelig kraakbeen bevat rijen chondrocyten die worden afgewisseld met dikke collageenvezels. Dit type kraakbeen komt voor op plekken in het lichaam waar veel rek en druk is. Het komt voor in de menisci en de tussenwervelschijven.
Groei van kraakbeen
In tegenstelling tot bot wat een zeer harde matrix heeft, heeft kraakbeen een flexibele matrix. Het kraakbeen is nog in staat tot mitose. Het kraakbeen komt dus nog voor in het embryonale skelet. Kraakbeen groeit op twee manieren: appositionele groei en interstitiële groei. Appositionele groei is groei die geïnitieerd worden door chondrocyten in het perichondrium. Interstitiële groei wordt geïnitieerd door chondrocyten die zich bevinden in de lacunae. Onder sommige omstandigheden kan kraakbeenweefsel calcificeren. Gecalcificeerd kraakbeenweefsel en botweefsel zijn echter twee verschillende weefsels.
Classificatie van botten, soorten botten
Het skelet bestaat uit 206 beenderen. De beenderen kan men in twee groepen verdelen: de beenderen van de schedel en de romp en de beenderen van de extremiteiten. De beenderen van de schedel en romp beschermen, dragen en ondersteunen andere lichaamsdelen. De beenderen van de extremiteiten zijn belangrijk voor voortbeweging. De beenderen variëren in grootte. De unieke vorm van elk beenstuk bepaalt de functie van dat betreffende beenstuk. De beenderen kunnen op basis van hun vorm ingedeeld worden in lange, korte, platte en onregelmatige beenderen.
• Lange beenderen hebben een schacht en twee uiteinden. Met uitzondering van de patella (knieschijf) en de beenderen van de enkel en pols zijn alle beenderen van de extremiteiten lange beenderen.
• Korte beenderen zijn kubusvormig. In de pols en enkel komen deze beenderen voor. Sesambotjes zijn speciale korte beenderen, die in een pees ontstaan.
• Platte beenderen zijn dunne, platte en vaak ietwat gebogen beenderen. Het sternum, de scapula, ribben en beenderen van de schedel zijn platte beenderen.
• Onregelmatige beenderen hebben gecompliceerde vormen. In de heup en wervels komen beenderen van dit type voor.
Functies van beenderen
Naast het bepalen van de vorm van ons lichaam, hebben de beenderen van ons lichaam nog andere functies:
• Steun geven: De beenderen vormen de kapstok van het lichaam. Ook geven de beenderen steun aan de organen.
• Bescherming: De schedel beschermt de hersenen. De wervels beschermen het ruggenmerg en de ribbenkast beschermen de inwendige organen.
• Beweging: De skeletspieren zitten middels pezen vast aan het skelet. De spieren gebruiken de beenderen als hefbomen om hun functie (bewegen) uit te voeren.
• Opslag van mineralen en groeifactoren: Bot is een belangrijke opslagplaats van calcium en fosfaat. De mineralen worden vrijgemaakt, wanneer deze nodig zijn op andere plaatsen van het lichaam. Ook is IGF (soort groeihormoon) opgeslagen in het botweefsel.
• Bloedvorming: Hematopoese vindt plaats in het beenmerg.
Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings