Hardlopen (lange afstand) kenmerkt zich door langdurig inspanning te leveren. De energie (ATP) die wordt geleverd voor spiercontracties, wordt met name geleverd door het aerobe systeem. In de aerobe glycolyse worden koolhydraten met zuurstof afgebroken tot water en koolstofdioxide. In de vetoxidatie worden vetzuren met zuurstof afgebroken tot water en koolstofdioxide. Ook kracht is belangrijk bij hardlopen, omdat bij elke stap een veelvoud van het lichaamsgewicht moet worden opgevangen.
Uithoudingsvermogen en energiesystemen bij hardlopen
Bij hardlopen voor de lange afstand speelt het aerobe energiesysteem de belangrijkste rol. Het aerobe energiesysteem is in staat om met zuurstof energie vrij te maken uit de brandstoffen koolhydraten en vetten. Bij het aerobe energiesysteem moet de cardiovasculaire uithoudingsvermogen goed zijn. Bij korte afstand zullen de anaerobe systemen ook nog een rol spelen bij de energieleverantie. Bij een 5km zal de anaerobe glycolyse ook nog energie leveren. Binnen het aerobe systeem worden koolhydraten en vetten verbrand. Koolhydraten leveren sneller energie, dan vetten. Bij zeer intensief inspannen zullen met name koolhydraten verbrand worden. Bij een korte afstand (5 tot 10 kilometer) zullen koolhydraten de belangrijkste brandstof zijn. Bij een lange afstand, bijvoorbeeld de marathon zal vetoxidatie ook een belangrijk aandeel vormen in de energieleverantie. In de eindsprint bijvoorbeeld tijdens een wedstrijd wordt de fosfaatvoorraad en bij een lange sprint de anaerobe glycolyse aangewend om extra energie te leveren.
Kracht bij hardlopen
Kracht is een erg belangrijke en vaak onderschatte grondmotorische eigenschappen bij hardlopen. Met name krachtuithoudingsvermogen bij hardlopen is erg belangrijk. Een hardloper moet elke stap zijn lichaam voort stuwen en weer opvangen. Het voort stuwen van het lichaam gebeurt door concentrische contracties van spierweefsel. Het opvangen van het lichaam gebeurt door excentrische contracties. Bij concentrische contracties worden spieren korter tijdens de contracties. Bij excentrische contracties verlengt de spier tijdens de contracties. Een hardloper moet dus bij elke stap dus het lichaamsgewicht voort stuwen en opvangen. Bij het opvangen van het lichaamsgewicht moet een veelvoud van het lichaamsgewicht worden opgevangen. Een hardloper moet bij elke stap 2 tot 3 keer het eigen lichaamsgewicht opvangen.
Coordinatie en wendbaarheid bij hardlopen
Een goede coordinatie is nodig voor een hoge loopefficiƫntie. Lopers met een grote loopefficiƫntie kunnen met dezelfde zuurstofopname harder lopen en dus sneller een bepaalde afstand afleggen. Lopers met een hoge efficientie zijn technisch goede lopers.
Snelheid bij hardlopen
Snelheid is zeer belangrijk bij hardlopen.Bij hardlopen draait het eigenlijk om snelheid. De snelheid moet lange tijd hoog kunnen worden gehouden. Om langdurig de loopsnelheid hoog te kunnen houden is een uitmuntend aeroob uithoudingsvermogen nodig. De snelheid van topmarathonlopers ligt tijdens een marathon rond de 20 kilometer per uur. De snelheid van top 10 kilometer lopers ligt op 23 kilometer per uur.
Lenigheid bij hardlopen
Lenigheid is onbelangrijk bij hardlopen. Gewrichten hoeven niet naar eindstanden te bewegen. Wel moet de beweeglijkheid van gewrichten goed zijn.
Contact met een tegenstander bij hardlopen
Bij hardlopen is er geen direct contact met een tegenstander. Bij grote wedstrijden is het wel aan te raden om op medehardlopers te letten.
Bronnen: