Hormonen van de hypofyse

De hypothalamus en de hypofyse zijn zowel anatomisch als fysiologisch sterk aan elkaar verbonden. Ook hebben de hypothalamus en hypofyse een sterke invloed op de secretie van schildklier-, bijnier- en geslachtshormonen. Deze hormonen spelen weer een belangrijke rol in groei, metabolisme, lactatie en de vochtbalans. De hypofyse is een klier ter grootte van een erwt die onder aan de hersenen hangt.

De hypofyse bestaat uit twee delen: (1) de anterieure hypofyse (=adenohypofyse) en (2) de posterieure hypofyse (=neurohypofyse). De hypofyse is middels een hypofysestreng aan de hypothalamus verbonden.

Neurohypofyse
Magnocellulaire neuronen (cellichamen zitten in de supra-optische en paraventriculaire kernen) van de hypothalamus maken de neurohypofysehormonen antidiuretisch hormoon (ADH) en oxytocine. Secretiegranules bevatten en transporteren deze hormonen richting de neurohypofyse. ADH en oxytocine worden uitgescheiden in de inferieure a. hypofysale.

Adenohypofyse
Er zijn vijf typen cellen in de adenohypofyse. Deze cellen synthetiseren, zorgen voor opslag en scheiden 6 polypeptidehormonen uit. Het hormoon prolactine heeft als doelorgaan de borsten. De andere 5 hormonen zijn trofische hormonen, die de secretie van de andere endocriene klieren en de lever (in het geval van groeihormoon) stimuleert. Een celtype; de gonadotrofe scheidt (bij de vrouw) 2 hormonen uit; follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteiniserend hormoon (LH). De chemische structuur van glycoproteinestimulerende schildklierhormonen (TSH), FSH en LH lijken erg veel op elkaar. Deze 3 de hormonen worden door de basofiele cellen uitgescheiden. Structureel lijken de hormonen prolactine en GH ook erg veel op elkaar. Beide cellen worden door de acidofiele cellen uitgescheiden. De corticotrofe hormonen maken een prehormonen voor adrenocorticotroof hormoon (ACTH) en melanocyt stimulerend hormoon (MSH). ACTH wordt door de adenohypofyse gemaakt. MSH wordt echter in kleine hoeveelheden door de adenohypofyse gemaakt en heeft maar een klein effect op de melanocyten. Pigmentveranderingen die bij sommige endocrinologische ziekten kan optreden, wordt echter vaak veroorzaakt door ACTH.

De hypothalamus beïnvloedt de functie van de hypofyse
Rondom de hypofysecellen ligt een uitgebreid vaatbed. Het bloed wat door de hypofyse stroomt, stroomt eerst door de hypothalamus. De hypofyse krijgt dus middels een poortadersysteem zijn bloed.

Hypofysetrofische hormonen
De hypothalamus scheidt zowel neurohypofysehormonen, als hypofysetrofische neurohormonen uit. De neurohormonen beïnvloeden de uitscheiding van hormonen door de adenohypofyse. De faciliterende en inhibirende hormonen van de hypothalamus worden in zenuwuiteinden in granules opgeslagen. Wanneer de zenuwuiteinden worden gestimuleerd, komen deze hormonen vrij en komen in het bloed rondom de hypofyse terecht. De adenohypofyse scheidt als reactie hierop meer, of minder hormonen uit. Met uitzondering van somatostatine (inhibeert de secretie van GH) en PIH (inhibeert de secretie van prolactine) hebben alle andere adenohypofysehormonen een faciliterende invloed op de doelorganen. Alle hypofysehormonen zijn peptiden, polypeptiden of derivaten van tyrosine.
De hypothalamus ontvangt neurale input van vele delen van het zenuwstelsel. Deze informatie wordt gebruikt om de homeostase te bewaken, door de secretie van hypofysehormonen bij te stellen. De hypofysehormonen beïnvloeden op hun beurt de secretie van endocriene klieren. Middels negatieve feedback wordt de secretie van hormonen door de hypothalamus en/of hypofyse weer bijgesteld.

Tabel: overzicht hypofysehormonen

Gedeelte

Hormoon

Doel

Effecten

Hypofysevoorkwab

Thyroidstimulerend hormoon (TSH)

Schildklier

Afgifte schildklierhormonen

Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)

Bijnierschors

Afgifte glucocorticoiden (cortisol, corticosteron)

Gonadotropinen

Follikelstimulerend hormoon (FSH)

Follikelcellen in ovaria

Oestrogeenafgifte, ontwikkeling follikels

Luteiniserend hormoon (LH)

Steuncellen testes

Rijping spermacellen

Follikelcellen ovaria

Ovulatie, vorming gele lichaam en afgifte progesteron

Interstitiële cellen testes

Afgifte testosteron

Prolactine (PRL)

Melkklieren

Melkproductie

Groeihormoon

Alle cellen

Groei, eiwitsynthese, mobilisatie vetten en katabolisme

Melanocyt-stimulerend hormoon (MSH)

Melanocyten van de huid

Toename synthese melanine in de opperhuid

Hypofyse-achterkwab

Antidiuretisch hormoon (ADH)

Nieren

Terugresorptie van water, verhoging bloedvolume en –druk

Oxytocine

Baarmoeder, melkklieren

Contracties bij baring, uitdrijving melk

Zaadleider en prostaat

Contracties zaadleider en prostaatklier

 

Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology,  Elsevier Inc
FH Martini en Bartholomew EF, 2008 Anatomie en fysiologie een inleiding. Pearson education
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings