In tegenstelling tot de andere hypofysehormonen heeft groeihormoon geen specifiek effect op 1 bepaalde endocriene klier. GH kent vele effecten in het hele lichaam. In dit artikel wordt beschreven welke effecten GH heeft.
Effecten van groeihormoon
GH stimuleert de lengtegroei van beenderen. GH stimuleert de epifysaire schijven (groeischijven) van de lange beenderen. GH stimuleert chondrocyten in de epifysaire schijven. De chondrocyten maken meer kraakbeen aan. Dit kraakbeen wordt vervolgens weer beenweefsel. Door dit proces wordt de schacht van lange beenderen (pijpbeenderen) langer. In de late adolescentie is de epifysaire schijf bijna geheel verbeend en smelt op een gegeven samen met de epifyse. GH kan echter nog wel de osteoblasten stimuleren. De totale botmassa neemt hierdoor toe.
GH stimuleert ook de eiwitsynthese van weefsels. GH is een anabool hormoon en heeft dus een positieve stikstofbalans tot gevolg. Het veroorzaakt een toegenomen aminozuuropname door cellen. Ook de eiwitsynthese uit aminozuren wordt door GH gestimuleerd.
Tevens wordt de vetverbranding door GH gestimuleerd. GH stimuleert de lipolyse, mobilisatie en verbranding van vetzuren. Samen met gestegen eiwitsynthese zorgt GH voor een toename van de vetvrije massa. De lipolytische effecten van GH treden pas na enkele uren op. GH inhibeert de glucose-opname door vet- en spiercellen. Hierdoor moet het lichaam wel vet verbranden.
Somatomedine en anabole effecten van groeihormoon
De effecten van GH op de lengtegroei en eiwitsynthese zijn geen directe effecten, maar worden gemedieerd door somatomedines of insulin-like growth factors (IGF). Somatomedines worden door de lever en andere weefsels uitgescheiden. Somatomedine C, of IGF-1 is een peptide (wat uit 70 aminozuren bestaat) wat door de lever wordt aangemaakt. De hoogte van de IGF-1 spiegel zegt iets over de GH-spiegel in het bloed. Groei wordt dus gestimuleerd door circulerende en lokale somatomedines.
Stimuli voor groeihormoon-secretie
De secretie van GH staat onder de invloed van het hypothalamushormoon GHRH (=Growth Hormone Releasing Hormone) en het inhibirende hormoon somatostatine. De secretie van GH staat onder de negatieve feedback van somatomedine C. Somatomedine faciliteert de secretie van somatostatine en inhibeert de gevoeligheid van de hypofyse voor GHRH. De secretie van GH is het hoogst tijdens de puberteit en neemt daarna af. Dit zorgt mogelijk voor een afname van vetvrije massa en toename van vetmassa op latere leeftijd. Drie situaties zorgen voor een toename van de GH-secretie:
• Vasten en een chronisch eiwittekort. Ook andere situaties waarbij er weinig glucose en vrije vetzuren in het lichaam aanwezig zijn. GH stimuleert de lipolyse en verlaagt de glucose-oxidatie
• Toename van aminozuren in het plasma. Dit gebeurt na een eiwitrijke maaltijd. GH stimuleert de eiwitsynthese.
• Training, sport of andere zware fysieke inspanning. Ook koorts en pijn stimuleren de GH-secretie.
Afwijkingen door te veel of te weinig groeihormoon
Dwerggroei ontstaat wanneer de hypofyse te weinig GH aanmaakt. Reuzengroei (door bijvoorbeeld een tumor die GH aanmaakt) treedt echter op wanneer de hypofyse te veel GH aanmaakt. Acromegalie treedt op wanneer de GH-secretie sterk toeneemt, nadat de epifysaire schijven zijn verdwenen. Mensen met acromegalie hebben grote handen en voeten en een grote onderkaak. Ook zijn alle interne organen sterk vergroot en kan diabetes mellitus optreden door het anti-insuline effect van GH.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings