Nadat schildklierhormonen de cel binnen komen, binden ze aan de receptoren van de celkern. Het hormoon-receptorcomplex bindt aan DNA en stimuleert of inhibeert een groot aantal genen. Dit leidt tot een groot aantal veranderingen in enzym- en celfunctie. In dit artikel wordt de werking van schildklierhormonen beschreven. Ook worden enkele aandoeningen van de schildklier beschreven.
T3 heeft meer effect op de celfuncties, dan T4. T3 is minder sterk gebonden aan plasmaproteïnen en heeft een grotere affiniteit voor de receptoren van de celkern. Omdat schildklierhormonen een groot effect hebben op de transcriptie, duurt het even voordat de effecten zichtbaar worden.
Fysiologische effecten van schildklierhormonen
In de meeste weefsels van het lichaam, verhogen schildklierhormonen de zuurstofopname en warmteproductie. Mitochondria nemen toe in grootte en aantal. De mitochondriale oppervlakte neemt dus samen met de mitochondriale enzymen toe.
Mitochondria zijn kleine energieproducerende fabriekjes in onze lichaamscellen. Omdat schildklierhormonen de activiteit van Na-K-ATPase stimuleren, neemt de ATP-consumptie en dus stofwisseling toe.
Specifieke fysiologische effecten van schildklierhormonen
De meeste effecten van schildklierhormonen zijn te verklaren door de verhoogde stofwisseling.
• Toegenomen thermogenese en zweetsecretie. De doorbloeding van de huid neemt toe, omdat het lichaam meer warmte moet kwijtraken.
• Toegenomen ademminuutvolume door de grotere behoefte aan zuurstof. Je ademt dus dieper en sneller.
• Toegenomen HartMinuutVolume door het toegenomen metabolisme en gebruik van zuurstof in de weefsels. Je hart slaat sneller en pompt meer bloed rond, omdat de weefsels om meer zuurstof vragen.
• Toegenomen polsdruk, maar niet gemiddelde arteriële druk. Door het toegenomen HartMinuutVolume en afgenomen perifere weerstand, stijgt de systolische bloeddruk en daalt de diastolische bloeddruk.
• Hoger energiegebruik. Een hoger energiegebruik gaat gepaard met een grotere verbranding van voedingsstoffen. Schildklierhormonen stimuleren de verbranding van koolhydraten, eiwitten en vet. Wanneer te weinig energie wordt ingenomen, raakt het lichaam lichaamsvet, -eiwit en –gewicht kwijt. Doordat schildklierhormonen lipolyse stimuleren, stijgt de plasma vrije vetzuren spiegel in het bloed. Ook stijgt het cholesterolgehalte van het bloed, waardoor het lipoproteinengehalte van het bloed toeneemt. Het aantal lipoproteinenreceptoren in de lever neemt ook toe. Hierdoor kan de lever weer het cholesterol uit het bloed klaren. Door het gestegen metabolisme heeft het lichaam ook meer vitamines nodig.
Schildklierhormonen zijn nodig voor normale groei en ontwikkeling. Ze spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het skelet, de tanden, epidermis (delen van de huid) en het centrale zenuwstelsel. Kinderen die lijden aan hypothyreoide hebben een vertraagde groei. Ook stimuleert schildklierhormoon groei en ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel in de uterus en de eerste postnatale jaren. De afwezigheid van schildklierhormoon in deze periode heeft hersenbeschadiging tot gevolg. Schildklierhormonen hebben een excitatoir effect op het zenuwstelsel. Schildklierhormonen stimuleren alertheid, wakker zijn en reacties op diverse stimuli. Ook versnellen schildklierhormonen de reflexen, het geheugen en leercapaciteit.
Regulatie van de secretie van schildklierhormonen
De secretie van schildklierhormonen staat onder de invloed van thyroid stimulerend hormoon (=thyrotropine=TSH). TSH-secretie door de hypofyse wordt gestimuleerd door de thyrotropine-releasing hormone (TRH) en wordt geinhibeerd door circulerend T4 en T3. hoewel sommige feedback bij de hypothalamus aankomt (en de TRH-secretie inhibeert), komt de meeste feedback bij de hypofyse aan. Omdat T4 gedejodeerd wordt tot T3, stimuleert T3 de negatieve feedback het meest.
TSH stimuleert de synthese en secretie van schildklierhormonen. De binding van TSH aan de celmembraan van de schildklier activeert adenylcyclase, zodat cAMP de acties van TSH medieert. TSH stimuleert endocytose van colloïd, proteolyse van thyroglobuline en het vrijmaken van T4 en T3. Ook stimuleert TSH de synthese van schildklierhormonen.
TSH heeft chronische effecten op groei en de schildklier. TSH stimuleert de circulatie door de schildklier, hypertrofie en hyperplasie van de follikelcellen.
Ziekten van de schildklier
Hyperthyreoidie (te snel werkende schildklier)
Ziekte van Graves is de meest voorkomende vorm van hyperthyreoidie. De ziekte van Graves is een auto-immunziekte, waarbij antilichamen (thyroidstimulerende immunoglobulines (TSI’s)) zich tegen van de TSH-receptoren van de schildklier richten. Deze antilichamen kopiëren de acties van TSH. Dit leidt tot goiter en secretie van grote hoeveelheden schildklierhormoon. Bij deze aandoening werkt de schildklier dus te snel en maakt teveel T3 en T4 hormonen. De symptomen zijn: toegenomen stofwisseling, warmte-intolerantie, zweten, toegenomen eetlust en gewichtsverlies, palpitaties en een toegenomen hartslagfrequentie, nervositeit en emotionele labiliteit, spierzwakte, vermoeidheid, maar toch slapeloosheid. Veel patiënten met de ziekte van Graves krijgen balogen (exoftalmie). Dit komt, omdat de oogspieren verzwakt zijn. TSH-secretie is verlaagd door de negatieve feedback van schildklierhormonen.
Hypothyreoidie (te traag werkende schildklier)
De effecten van hypothyreoidie (te traag werkende schildklier) zijn tegengesteld aan de effecten van hyperthyreoidie. Hoewel hypothyreoidie veel oorzaken kent, is het meestal het gevolg van een auto-immuunziekte (=primaire hypothyreoidie). De auto-immuunziekte vernietigt de schildklier. Hierdoor ontstaan de volgende symptomen: afgenomen stofwisseling, koude-intolerantie en verminderde zweetsecretie, gewichtstoename, verlaagde hartslagfrequentie, traag bewegen, traag spreken en denken, lethargie en slaperigheid. Er is een ophoping van mucopolysacchariden in de interstitiële ruimte, waardoor nonpitting oedeem ontstaat. De pafferige huid die ontstaat wordt myxoedeem genoemd. Wanneer hypothyreoidie tijdens de zwangerschap ontstaat, kan er irreversibele mentale retardatie van de ongeboren vrucht genoemd. Dit wordt cretinisme genoemd. Secundaire hypothyreoidie wordt veroorzaakt doordat de hypofyse geen TSH produceert. Tertiaire hypothyreoidie wordt veroorzaakt de hypothalamus de hypofyse niet stimuleert om TSH te produceren.
Mensen krijgen vaak Thyrax als de schildklier te traag werkt.
Bronnen:
JE. Hall, 2006, Pocket Companion to Textbook of Medical Physiology, Elsevier Inc
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings