De zesde ziekte is een aandoening die voornamelijk gezien wordt bij jonge kinderen. Het wordt veroorzaakt door een virus. De ziekte verloopt met een aantal dagen koorts gevolgd door uitslag op de romp en de ledematen die ontstaat op het moment dat de koorts verdwenen is. Bij de meeste kinderen is de aandoening binnen enkele dagen over.
De zesde ziekte
Andere benamingen voor de zesde ziekte zijn exanthema subitum, roseola infantum en de ‘dreitage-Fieber’. De benaming exanthema subitum, geeft een karakteristiek kenmerk weer van de zesde ziekte, namelijk, op een moment waarop men het niet meer verwacht, het plotseling ontstaan van uitslag. In Engeland wordt de zesde ziekte roseola infantum genoemd, dit wijst op een ander karakteristiek kenmerk van de ziekte, namelijk dat het voornamelijk bij zuigelingen en jonge kinderen voorkomt. Een ander karakteristiek kenmerk van de zesde ziekte is koorts, wat men terug vindt in de Duits-Zwitserse benaming van de zesde ziekte; de ‘dreitage-Fieber’. De Nederlandse benaming, ‘de zesde ziekte’, zegt niet zoveel over de ziekte zelf, maar heeft meer te maken met het tijdstip waarop deze vlekjesziekte is ontdekt.
Hoe vaak en bij wie komt het voor?
De zesde ziekte komt met name voor bij kinderen jonger dan 2 jaar. Het is in Nederland de meest voorkomende ziekte met exantheem (vlekjesziekte) bij kinderen jonger dan 2 jaar. Onder kinderen in de leeftijd nul tot vier jaar, is de incidentie van de zesde ziekte circa 2%. De zesde ziekte komt ongeveer even vaak voor bij meisjes als bij jongens.
De klachten
De zesde ziekte verloopt over het algemeen via een typisch patroon. De klachten beginnen met koorts. Deze koorts ontstaat plotseling en kan hoog zijn. Naast de koorts zijn er op dat moment geen andere klachten. De koorts houdt een paar dagen (3-4 dagen) aan waarna hij verdwijnt. De daling van de temperatuur verloopt net zo plotseling als hoe hij begonnen is. Wanneer de koorts verdwenen is, ontstaat er een uitslag die met name op de romp en het gezicht wordt waargenomen. De uitslag bestaat uit kleine roze vlekjes (deze lijkt op de uitslag bij rubella) en is in de meeste gevallen vaag te zien. De uitslag is te zien op de romp waarna hij via de armen en benen verdwijnt. De uitslag is meestal maar een korte periode aanwezig. Naast het ontstaan van uitslag, is er vaak tevens sprake van gezwollen lymfeklieren in de hals en op het achterhoofd. Het ontstaan van complicaties bij de zesde ziekte zijn vrijwel niet bekend. Wat bij sommige kinderen wel op kan treden bij het plotseling stijgen van de temperatuur, zijn convulsies (stuipen). In onderstaand schema (figuur 1) staan in het kort de belangrijkste karakteristieken van de zesde ziekte genoemd zoals ze op kunnen treden tijdens een typisch beloop van de ziekte.
De oorzaak
De zesde ziekte wordt veroorzaakt door het humaan herpesvirus type 6. Het virus kan uitgescheiden worden in de ontlasting en in het speeksel. De ziekte wordt waarschijnlijk overgedragen via speeksel. De periode tussen besmetting met het virus en de klachten is tussen de 5-14 dagen. De ziekte is binnen enkele dagen over. Na infectie met het virus, worden er antistoffen gevormd waardoor er bescherming is tegen een re-infectie met het humaan herpesvirus 6. Het virus blijft aanwezig in het lichaam na de primaire infectie. Bij immuungecompromitteerde patiënten kan er een reactivatie van het virus optreden waarbij complicaties kunnen optreden. Wanneer iemand immuungecompromitteerd is, wil dit zeggen dat iemand immuundeficiënt is. Dit houdt in dat er sprake is van een niet goed functionerend afweersysteem. De oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld medicatie of een ziekte zijn.
De behandeling
De zesde ziekte is een ‘self-limiting’ ziekte. Dit wil zeggen dat de ziekte vanzelf over gaat zonder dat daar een behandeling voor nodig is. Binnen enkele dagen zijn de meeste kinderen spontaan genezen.
Bronnen:
dr. J.A.H. Eekhof, dr. A. Knuistingh Neven, dr. W. Opstelten, 2008, Kleine kwalen bij kinderen, Elsevier Gezondheidszorg, 2e druk, Amsterdam E.H. van de Lisdonk, W.J.H.M. van den Bosch, A.L.M. Lagro-Janssen, 2003, Ziekten in de huisartsenpraktijk, Elsevier Gezondheidszorg, 4e druk, Maarssen dr. J.L. van den Brande, dr. H.S.A. Heymans, dr. L.A.H. Monnens, 2002, Kindergeneeskunde, Elsevier Gezondheidszorg, 3e druk, Maarssen