De huid bestaat naast de epidermis en dermis ook uit gespecialiseerde delen van de epidermis. Deze delen zijn bijvoorbeeld de nagels, zweetklieren, talgklieren, haarzakjes en haren. Elk van deze huiddelen speelt een unieke rol in de handhaving van de homeostase. De ontwikkeling van een gespecialiseerd huiddeel start met een verminderde productie van cadherine.
Zweetklieren
Zweetklieren bestaan in eccriene klieren en apocriene klieren. Zweetklieren komen bijna over de hele huid voor (met uitzondering van de tepels en delen van de externe genitaliën). Het hele lichaam heeft ongeveer 3 miljoen zweetklieren. Er bestaan twee verschillende zweetklieren: eccriene en apocriene klieren.
Eccriene zweetklieren (ook wel merocriene zweetklieren genoemd) komen het meeste voor. Eccriene zweetklieren komen met name voor op de handpalmen, voetzolen en voorhoofd. Deze klier is eenvoudig, gewonden en buisvormig. Het deel wat zweet aanmaakt is in de dermis gelegen. De porie is in de oppervlakte van de huid gelegen. De eccriene klieren scheiden een hypotonisch filtraat van het bloed uit. Het filtraat passeert de secernerende van de zweetklieren en komt middels exocytose vrij. Dit zweet bestaat voor 99% uit water, een klein beetje opgeloste zouten (vaak NatriumChloride), vitamine C, antilichamen, een microbevernietigende peptide (dermicine) en afvalstoffen (ureum, urinezuur en ammonia). De exacte samenstelling van dit zweet is erfelijk en wordt ook beïnvloed door de voeding. Zweet is meestal zwak zuur en heeft een pH tussen de 4 en 6.
Zweten wordt gereguleerd door het sympatische zenuwstelsel. De belangrijkste functie van zweten is het voorkomen van oververhitting. Zweten ter voorkoming van oververhitting start meestal op het voorhoofd en spreid zich dan over de rest van het lichaam uit. “Koud” zweet wat door hevige emoties wordt opgewekt begint bij de handpalmen, voezolen en oksels.
Apocriene klieren
Het lichaam telt gemiddeld 2000 apocriene zweetklieren. De apocriene zweetklieren komen het meeste in de oksels en de anogenitale regio voor. Apocriene zweetklieren zijn groter dan eccriene zweetklieren. De ductus van de apocriene zweetklieren eindigen in het haarzakje. Het apocriene zweet lijkt erg veel op eccrien zweet, maar bevat ook nog vetachtige stoffen en eiwitten. Daarom is dit zweet visceus en kan soms een melkachtige of gele kleur hebben. Aanvankelijk is dit zweet kleurloos, maar wanneer de organische bestanddelen van dit zweet worden afgebroken door micro-organismen op de huid zelf, gaat dit zweet stinken. De apocriene klieren beginnen rond de puberteit onder de invloed van androgenen te functioneren. Dit zweet speelt een onbelangrijke rol in de thermoregulatie. Men denkt dat deze klieren een belangrijke rol spelen in de seksuele aantrekkingskracht tussen mensen.
Cerumineuze klieren
Cerumineuze klieren zijn aangepaste apocriene klieren. Deze klieren komen met name in het extrene oorkanaal voor. Deze klieren scheiden een dikke, plakkerige stof uit (het oorsmeer). Het oorsmeer zorgt ervoor dat ziekteverwekkers en vreemde stoffen niet via het oor het lichaam kunnen binnendringen.
Borstklieren
Borstklieren zijn eigenlijk gemodificeerde zweetklieren, maar worden meestal tot de secundaire voortplantingsorganen gerekend.
Talgklieren en puistjes
De talgklieren zijn eenvoudige, vertakte, blaasvormige (alveolair) klieren. De talgklieren komen met uitzondering van de handpalmen en voetzolen over het hele lichaam voor. Op de buikregio en extremiteiten zijn de talgklieren klein. Op de borst, gezicht en nek zijn de talgklieren redelijk groot. De talgklieren scheiden het vetachtige talg uit. De centrale cellen van de alveoli verzamelen het talg, totdat ze zo vol zitten met talg en open barsten. In principe zijn de talgklieren dus holocriene klieren. Het talg bestaat naast vetten ook uit dode celdelen. Het talg wordt vaak in een haarzakje uitgescheiden, maar soms ook via een porie in de huid. Talg smeert de huid en haren en maakt deze zachter. Hierdoor splijten haren minder snel en verliest men minder snel vocht via de huid. Ook doodt talg bacteriën. Hormonen (met name androgenen) stimuleren de talgsecretie. Tijdens de puberteit neemt de talgsecretie dus ook toe.
Acne is een actieve ontsteking van de talgklieren. Bij acne ontstaan er puistjes op de huid. Acne wordt vaak door een bacterie veroorzaakt, meestal staphylococcus. Acne kan zeer ernstig zijn en blijvende littekens op de huid achterlaten.
Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings