Lagen van de huid

De variatie in epidermale dikte bepaald of de huid dik of dun is. Dikke huid die handpalmen, vingertoppen en voetzolen bedekt, bestaat uit 5 lagen. Deze lagen worden strata genoemd. Van meest diepe laag naar de meest oppervlakkige laag zijn dat het stratum basale, stratum spinosum, stratum granulosum, stratum lucidum en stratum corneum. In de dunne huid die de rest van het lichaam bedekt, ontbreekt het stratum lucidum en zijn de overige lagen dunner.

In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende lagen van de huid. De huid bestaat uit twee hoofdlagen de epidermis en de dermis. Eerst worden de 5 lagen van de epidermis beschreven. Vervolgens wordt de dermis beschreven.

Stratum basale
Het stratum basale is de diepste huidlaag en zit vast aan de dermis. Het stratum basale bestaat vaak maar uit 1 enkele rij cellen. Deze cellen (de keratinocyten) vernieuwen zich continue. Door de mitotische celkernen in deze laag, wordt deze laag ook wel stratum germinativum genoemd. 10 Tot 25% van de cellen in de stratum basale zijn melanotocyten. De vertakkingen van deze cellen hebben vertakkingen richting de andere cellen en de hoger gelegen laag stratum spinosum. Merkelcellen komen ook voor in de stratum basale.

Stratum spinosum
Het stratum spinosum bestaat uit meerdere cellagen. Deze cellen hebben een webvormig systeem van filamenten. De filamenten bestaan uit rekbestendige vezels van pre-keratine filamenten. De filamenten hechten zich aan desmosomen. De keratinocyten in deze laag zien er spinachtig uit. De “spinnenpoten” komen niet voor in levende cellen, maar zijn het gevolg van hechte verbindingen (middels desmosomen) tussen de cellen. Wanneer de cellen sterven en uitdrogen blijven deze verbindingen bestaan. Tussen de keratinocyten komen melaninegranules en Langerhanscellen voor.

Stratum granulosum
Het dunne stratum granulosum bestaat uit 3 tot 5 cellagen. De keratinocyten in deze laag zien er veel anders uit, dan in de eerder genoemde lagen. De keratinocyten in deze laag zijn platter, de celkernen en organellen sterven langzaam en ze bevatten twee typen granules: de keratohyaliene granules en de gelamelleerde granules. De keratohyaliene granules zijn belangrijk voor de vorming van keratine voor de bovenliggende lagen. De gelamelleerde granules bevatten een waterafstotend glycolipide. Dit glycolipide wordt in de extracellulaire ruimte geperst. Door het glycolipide wordt het waterverlies door de huid sterk geremd. De plasmamembranen van de gelamelleerde cellen zwellen wanneer ze water binden. Vetten worden vervolgens door deze granules vrijgegeven. De keratinocyten worden door het vet sterker. Zoals alle epithelia, is ook de epidermis afhankelijk van diffusie om voldoende voedingsstoffen te verkrijgen. De cellen in de lagen boven de stratum granulosum liggen te ver van de capillairen af, om middels diffusie voedingsstoffen te verkrijgen. Deze cellen sterven.

Stratum lucidum
Wanneer het stratum lucidum onder de lichtmicroscoop wordt bekeken, is het een transparante band net boven de stratum granulosum. Het stratum lucidum bestaat uit een paar rijen heldere, platte, dode keratinocyten zonder duidelijke grenzen. In deze laag en in de stratum corneum zorgt de plakkerige stof uit de keratohyaliene granules voor een sterke verbinding aan de keratinefilamenten. Hierdoor ontstaan er parallelle rijen cellen.

Stratum corneum
Het stratum corneum is een dikke laag, die uit 20 tot 30 cellagen bestaat. Driekwart van de epidermis bestaat uit de stratum corneum. Keratine en de dikke plasmamembranen beschermen de huid tegen beschadiging en het binnendringen van ongewenste gasten. Het glycolipide maakt de huid waterafstotend. Het stratum corneum beschermt het lichaam tegen de vijandige omgeving. De cellen in het stratum corneum zijn verhoornde cellen.

De dermis
De dermis ligt onder de epidermis. De dermis is de tweede huidregio. De dermis bestaat uit sterk en flexibel bindweefsel. De epidermis bestaat uit fibroblasten, macrofagen, mestcellen en witte bloedcellen. De halfvloeibare matrix zit vol met vezels. De dermis omgeeft het hele lichaam als een schaatspak. Van de dermis wordt bij dieren leer gemaakt.

Kenmerken van de dermis
De dermis zit vol met zenuwvezels, bloedvaten en lymfevaten. De haarfollikels en talg- en zweetklieren zijn weliswaar van epidermaal weefsel gemaakt, maar zitten in de dermis. De dermis bestaat uit twee lagen: de oppervlakkige en dunne papillaire laag en de reticulaire laag. De papillaire laag bestaat uit areolair bindweefsel waarin de collagene en elastische vezels een losmazig web vormen, die rijkelijk is voorzien van bloedvaten. De papillaire laag heeft uitstulpingen die de epidermis helpen verankeren. Deze uitstulpingen (dermale papillae) bevatten capillaire lussen, of vrije zenuwuiteinden (pijnreceptoren) en tastreceptoren (Lichaampjes van Meissner). Op de handpalmen en voetzolen vormen deze papillae rijen. Hierdoor ziet men ook rijen/richels op de handpalmen en voetzolen rijen. Deze rijen zorgen voor extra grip bij het vastpakken van objecten. Ook vormen deze rijen de unieke persoonlijke vingerafdruk.

De dermis bestaat voor 80% uit de dieper gelegen reticulaire laag. Deze laag bestaat uit vezelig, onregelmatig bindweefsel. Het netwerk van bloedvaten wat de cellen in deze laag van voedingsstoffen voorziet, wordt de cutane plexus genoemd. De cutane plexus ligt precies tussen de reticulaire laag en de hypodermis in. De extracellulaire matrix van deze huidlaag bestaat uit dikke, met elkaar verweven collageenvezels die in verschillende richtingen lopen. Gescheiden regio’s tussen de bundels worden huidlijnen genoemd. Deze van buitenaf onzichtbare lijnen, lopen op het hoofd en extremiteiten longitudinaal. Op de romp en nek lopen deze lijnen circulair. Deze lijnen zijn belangrijk binnen de chirurgie. Wanneer parallel aan deze lijnen een incisie wordt gemaakt, trekt de wond minder open. De collageenvezels van de dermis, maken de huid stug en geven de huid enige weerstand tegen prik- en snijwonden. Ook binden de collageenvezels water en zorgen ervoor dat de huid gehydrateerd blijft. Elastinevezels zorgen ervoor dat de huid elastisch blijft. Bij de gewrichten zijn flexielijnen gevormd. Deze flexielijnen zijn stukken huid die iets ruimer zijn. Hierdoor kunnen gewrichten buigen.

Verstoring van de homeostase van de dermis
Extreme rek van de huid, zoals tijdens de zwangerschap kan gebeuren, kan de dermis doen scheuren. Dermale scheuring is zichtbaar als zilverkleurige, witte littekens. Deze littekens worden striae genoemd. Wrijving of verbranding kan blaren veroorzaken. Een blaar is eigenlijk het loslaten van de epidermis van de dermis. In de holte die ontstaat hoopt weefselvocht zich op.

Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings