Hoe ontstaat de huidskleur?

Drie stoffen bepalen de huidskleur: melanine, caroteen en hemoglobine. Alleen melanine wordt in de huid gemaakt. Melanine is een polymeer van tyrosine. Tyrosine is een aminozuur. Melanine kan een gele, roodbruine of donkerbruine kleur hebben. De synthese van melanine is afhankelijk van het enzym tyrosinase wat in de melanocyten zit.

Melanine
De huidskleur varieert zeer sterk onder mensen. Mensen rond de evenaar hebben echter vaker een donkere huid, dan mensen die in meer noordelijke landen wonen. Mensen hebben dezelfde hoeveelheid melanocyten. Huidskleur wordt echter bepaald door de hoeveelheid melanine die wordt gemaakt en wordt behouden. Mensen met een donkere huid produceren meer melanine en dit melanine blijft langer in de huid. Sproeten en moedervlekken zijn lokale ophopingen van melanine. Melanocyten produceren meer melanine wanneer ze worden blootgesteld aan zonlicht. Het melanine beschermt het DNA in de cellen tegen het schadelijke zonlicht. Zonder de bescherming van melanine zou het DNA van de huid sneller beschadigen en zou er sneller huidkanker ontstaan. Mensen met een lichte huid hebben daarom ook een groter risico op het ontwikkelen van huidkanker dan mensen met een donkere huid.

Schade aan de huid
Ondanks de bescherming van melanine kan teveel zonlicht de huid beschadigen. Teveel zonlicht veroorzaakt samenklonteren van elastinevezels, waardoor de huid er gelooid uit ziet. Teveel zonlicht kan ook het immuunsysteem ondermijnen, waardoor het zonlicht het DNA van de huidcellen kan beschadigen. Hierdoor kan uiteindelijk huidkanker ontstaan. Het zonlicht kan tevens de voorraad foliumzuur aantasten, waardoor zwangere vrouwen meer kans hebben op kinderen met neuraalbuis defecten.

Caroteen en hemoglobine in de huid
Caroteen is een geel tot oranje pigment wat in sommige groente voorkomt. Caroteen komt ook in de huid voor (met name in de stratum corneum en het vetweefsel van de hypodermis). De geel tot oranje kleur van de huid komt het meeste in de handpalmen en voetzolen tot uiting. In deze huidlagen is de stratum corneum en de hypodermis het dikst. De geelachtige huid van Aziaten is echter afhankelijk van variaties van melanine.

De roze kleur van lichte huid wordt veroorzaakt door geoxygeneerd (met zuurstof gebonden) hemoglobine. Hemoglobine komt in rode bloedcellen en geeft de helderrode kleur aan rode bloedcellen wanneer het zuurstof aan zich bindt. De huid van blanke mensen bevat minder melanine hierdoor kan bloed wat in de dermale capillairen zit de huid zijn rode kleur geven. Wanneer weinig zuurstof aan hemoglobine is gebonden, kan de huid er blauw uit zien. Een blauwe huid wordt cyanose genoemd. Cyanose kan voorkomen bij mensen met hartfalen en bij mensen met ziekten aan de ademhalingswegen. Veranderingen van huidskleur kunnen duiden op een ziekte, of op emoties:
• Roodheid. Een rode huid kan duiden op schaamte, koorts, hypertensie, ontsteking, verbranding of allergie.
• Bleekheid. Een bleke huid kan duiden op angst, anemie of een lage bloeddruk.
• Geelzucht. Een gele huid duidt vaak op een leverafwijking (gele galmetabolieten hopen zich op).
• Bronsachtige huid. Een bronsachtige kleur van de huid kan meestal duiden op ziekte van Addison.
• Blauwe plekken. Blauwe plekken duiden op een ophoping van bloed. Dit bloed is uit de circulatie ontsnapt en stolt net onder de huid.

Bronnen:
GA Thibodeau, Patton KT 2007, Anatomy & Physiology
, Mosby/Elsevier
EN Marieb, Hoehn K 2007, Human Anatomy & Physiology, Pearson/Benjamin Cummings