Pantotheenzuur oftewel vitamine B5 wordt een wateroplosbaar vitamine genoemd. Pantotheenzuur is een enigszins in water oplosbare olie. Als vrij zuur is het bestand tegen een hoge temperatuur. Gebonden aan Calcium of Natrium is het stabiel. Net zoals thiamine, riboflavine, niacine en biotine is pantotheenzuur betrokken bij het vrijmaken van energie door de cel. Pantotheenzuur is een essentieel onderdeel van Coënzym A en essentieel in een goed functioneren van de bijnieren.
In welke producten zit pantotheenzuur?
Pantotheenzuur komt wijdverspreid voor. Pantotheenzuur komt voor in kip, vlees, aardappelen, haver, volkoren granen, lever, eigeel en groente zoals tomaten en broccoli. Pantotheenzuur wordt waarschijnlijk ook gemaakt door bacteriën van het maag-darmkanaal.
Opname, uitscheiding en functie van pantotheenzuur?
Pantotheenzuur is een wateroplosbaar vitamine. Pantotheenzuur is een vitamine van het Vitamine B-complex. Het Vitamine B-complex bestaat uit acht vitamines. Dagelijks is ongeveer 10 tot 20mg dagelijks nodig. Pantotheenzuur komt echter in alle organen en weefsels voor. Dagelijks wordt ongeveer 5-6mg met de urine uitgescheiden. Dit verlies moet aangevuld worden. De ADH is dus 5mg. Pantotheenzuur is belangrijk in het vrijmaken van energie door de cel. Pantotheenzuur is een essentieel onderdeel van Coënzym A. Coënzym activeert acetyl waardoor er energie uit vrijgemaakt kan worden. Het is echter niet alleen belangrijk om acetyl te activeren. Het is ook belangrijk in de synthese van vetten, hemoglobine, neurotransmitters en steroïdhormonen.
Wat is de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) van pantotheenzuur?
De ADH van pantotheenzuur is ongeveer 5mg.
Wat zijn gevolgen van een te lage panthoteen-inname?
Een te lage inname van pantotheenzuur komt zeer weinig voor. Vooralsnog zijn alleen in onderzoekssituaties en bij krijgsgevangen pantotheenzuurtekorten gevonden. In deze situaties is tijdelijk een zeer eenzijdige voeding gegeven. Bij tekorten aan pantotheenzuur kan braken, misselijkheid, spierkrampen en moeilijkheden met lopen, gevoelloosheid, hypoglycemie, toegenomen insulinegevoeligheid, depressie, vermoeidheid en rusteloosheid voorkomen.
Bronnen:
JF de Wijn, Hekkens, WTJM,. (1994) Fysiologie van de voeding, Bohn Stafleu en Van Loghum, Houten/Zaventum
Ellie Whitney, Rolfes, SR,. (2008) Understanding Nutrition, Wadsworth