Zaadoliën; het zaad van het kwaad?

Zonnebloemolie, saffloerolie. Raapzaadolie, arachide-olie, koolzaadolie, soja-olie en maïsolie zijn allemaal zaadoliën. Volgens sommige mensen leidt consumptie van deze zaadoliën tot allemaal enge ziekten. Boosdoener van deze enge ziekten zouden de omega-6-vetzuren (linolzuur) zijn. Zaadoliën zitten vol met omega-6-vetzuren. En een grote consumptie van omega-6-vetzuren zou tot een wanverhouding tussen omega-6- en omega-3-vetzuren leiden dat vervolgens weer tot laaggradige inflammaties (ontstekingen) leidt. Die laaggradige inflammaties veroorzaken vervolgens hart- en vaatziekten. Ook gewichtstoename zou toe te schrijven zijn aan consumptie van omega-6-vetzuren. Op de relatie tussen omega-6-vetzuren en enge ziekten gaan we later in, maar eerst beschrijven we of die vermaledijde zaadoliën honger in de hand werkt. Daarvoor gebruiken we een in 2023 gepubliceerde interventiestudie.

Wat hebben de onderzoekers gedaan en wat zijn de resultaten?

In deze studie hebben de onderzoekers bekeken wat het effect van de inname van katoenzaadolie, of olijfolie op honger en verschillende cholesterolwaarden is. Om het effect van katoenzaad-, of olijfolie op honger en verschillende cholesterolwaarden te onderzoeken, werden 42 proefpersonen van middelbare leeftijd, overgewicht en een hoog cholesterolgehalte verdeeld in 2 groepen. De ene groep moest gedurende 8 weken een dieet consumeren waarvan gemiddeld 30% van de energie-inname werd geleverd door katoenzaadolie. De andere groep moest gedurende 8 weken een dieet consumeren waarvan gemiddeld 30% van de energie-inname werd geleverd door olijfolie. Zowel voor als na de dieetperiode werd getest in hoeverre de proefpersonen nog honger hadden na een testmaaltijd rijk aan verzadigd vet.

Het verschil in hongergevoel na de testmaaltijd was niet anders tussen de groep die een dieet volgde dat veel katoenzaadolie, of olijfolie bevatte. Het langdurig consumeren van een dieet dat veel omega-6-vetzuren bevat leidt dus niet tot meer hongergevoel, dan het consumeren van een dieet dat niet veel omega-6-vetzuren bevat.

 Zaadoliën en enge ziekten

Het Sydney goed

Een van de bekendste studies die wordt aangehaald als omega-6-vetzuren worden gedemoniseerd, is de Sydney Heart Study. De Sydney Heart Study is in de late jaren 60 van de vorige eeuw uitgevoerd en de verkregen data is in 2013 opnieuw geanalyseerd. Belangrijk om te weten, is dat in de vorige eeuw nog niet bekend was dat als je omega-6-vetzuren bewerkt tot transvetzuren ze zeer schadelijk worden voor de hart- en bloedvatgezondheid. Tegenwoordig worden transvetzuren veel minder gebruikt, dan in de vorige eeuw.

De Sydney Heart Study was een RCT waar de experimentele groep een margarine met veel meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV) kreeg om zo de verzadigd vet-inname (VV-inname) te beperken. In de experimentele groep (die dus veel MOV kreeg) was de mortaliteit (sterfte) aan HVZ veel hoger dan in de controlegroep. Zaak uitgemaakt dus. Kappen met die omega-6-vetzuren. Uuh nee. De margarine van de experimentele groep bestond namelijk uit veel MOV (Omega-6-vetzuren) in de vorm van de zeer atherogene transvetzuren. Bij het produceren van harde margarines werden vroeger de omega-6-vetzuren gebruikt om er transvetzuren van te maken. Transvetzuren zijn dus vaak Omega-6-vetzuren, maar ZEKER niet alle Omega-6-vetzuren zijn atherogeen. Omega-6-vetzuren in bijvoorbeeld een fles zonnebloemolie, saffloerolie en arichide-olie zijn namelijk geen transvetzuren (ze komen namelijk in de cis-configuratie voor) en deze Omega-6-vetzuren en zijn niet atherogeen. En ook de zonnebloemolie waarin chips wordt gebakken, bestaat doorgaans niet uit transvetzuren. Dit maakt chips overigens geen verantwoord product; dus haal heel snel die hand uit die zak ribbelchips.

Vergissen met muizenissen

Uit bovenstaande passage blijkt dat de Sydney Heart Study verkeerd wordt geïnterpreteerd wanneer wordt gezegd dat omega-6-vetzuren schadelijk zijn. Verder worden in de argumentatie dat zaadoliën slecht zijn vooral dierstudies (met name muizenstudies), of ex-vivo-studies (cellen, of weefsels worden uit een lichaam gehaald en onderzocht in een kunstmatige omgeving) aangehaald. Het is echter goed je te realiseren dat de fysiologie van een muis anders kan zijn dan van een mens en dat cellen buiten een menselijk lichaam zich anders gedragen dan wanneer zij nog onderdeel zijn van datzelfde lichaam. Het is daarom kortzichtig de onderzoeksresultaten die bij muizen en ex-vivo experimenten zijn gevonden te gebruiken als argument waarin wordt gesteld dat zaadoliën slecht zijn.

Zaadoliën en humane studies

Beter is het om daadwerkelijk experimentele studies te gebruiken die bij mensen zijn uitgevoerd. Die experimentele studies zijn beschikbaar. Zo hebben Amerikaanse voedingswetenschappers bekeken wat het effect is van gedurende 16 weken dagelijks 8 gram geconjugeerd linoleenzuur (CLA), of saffloerolie (een zaadolie rijk aan omega-6-vetzuren) innemen op de BMI, totale vetmassa, vetmassa op de romp en nuchtere bloedglucose bij vrouwelijk type 2 diabeten. CLA-inname zorgde voor een kleine verlaging van de BMI en totale vetmassa, terwijl de saffloerinname zorgde voor een kleine afname van de hoeveelheid vetmassa op de romp en een kleine toename van de vetvrije massa. Ook verbeterde de nuchtere bloedglucosespiegel bij de groep die saffloerolie innam een klein beetje. Al met al zijn de effecten van saffloerolie in deze studie positief, maar verwacht geen grote game changer in je gezondheid door het consumeren van saffloerolie.

Niet alleen Amerikaanse voedingswetenschappers, maar ook Zweedse voedingswetenschappers vonden een verbetering van de lichaamssamenstelling als zij proefpersonen saffloerolie in lieten nemen. Om daar achter te komen, lieten zij 39 proefpersonen meer calorieën innemen, dan zij nodig hadden. Dat overschot aan calorieën werd ingenomen in de vorm van muffins die of verrijkt waren met palmolie, of met saffloerolie. Zowel in het begin als het einde van de dieetperiode keken de wetenschappers hoeveel vet was opgeslagen in de lever, tussen de organen en onder de huid. Ook brachten de wetenschappers voor en de dieetperiode vetvrije massa in kaart. Bij proefpersonen die muffins verrijkt met palmolie (verzadigd vet) innamen, nam de hoeveelheid levervet en vet tussen de organen toe, terwijl bij de groep die muffins verrijkt met saffloerolie innamen de hoeveelheid vetvrije massa vooral toenam.

In een uitgebreid overzichtsartikel wordt beschreven dat de effecten van de inname meervoudige onverzadigde vetzuren op lichaamssamenstelling doorgaans gunstig zijn en dat je geen zorgen hoeft te maken over de verhouding omega-6- en omega-3-vetzuren in je dieet. Er wordt soms beweerd dat juist de verhouding omega-6- en omega-3-vetzuren van je dieet laaggradige ontstekingen aanwakkert en dat die laaggradige ontstekingen tot hart- en vaatziekten leiden. Volgens Monnard is de omzetting van omega-6-vetzuren tot factoren die laaggradige ontsteking uitlokt zeer beperkt. Epidemiologische studies uit 2018 en 2020 geven zelfs aanwijzingen dat de inname omega-6-vetzuren van neutrale, tot positieve effecten hebben op het voorkomen van hart- en vaatziekten en sterfte aan hart- en vaatziekten. Echter de effecten zijn ook hier weer klein van omega-6-vetzuren, als ze er al zijn.

En nu…..

We durven voorzichtig te stellen dat de zorgen over zaadoliën ongegrond lijken. Dit betekent echter niet dat je meteen een fles zonnebloemolie kunt gaan atten. Zaadoliën bestaan nog steeds voor 100% uit vet en leveren dus ook fors wat calorieën (9 kcal per gram). Ook is het niet handig om veel producten te consumeren waarin veel zaadoliën zijn verwerkt. Met name in ultrabewerkte producten wordt nogal eens zaadolie gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan chips. Chips wordt vaak gefrituurd in zonnebloemolie (in het Brabants zonnuh bloem jonguh!) en we weten allemaal dat chips een ultrabewerkt energiedicht product. Het is echter niet per se de zonnebloemolie die de chips een minder verantwoord product maakt. Nee chips bevat veel calorieën en verzadigt bijna niet waardoor je zonder er erg in hebt zo een hele zak ervan opeet.

De aandacht op specifieke voedingsstoffen, zoals zaadoliën en koolhydraten en deze demoniseren leidt nogal af van waar het om moet gaan als je verantwoord wil eten. Het consumeren van één specifiek voedingsstof maakt een voedingspatroon niet verantwoord, of onverantwoord. Zo is het consumeren van koolhydraten in de vorm van peulvruchten, volkoren brood, groente en fruit onderdeel van een over het algemeen verantwoord voedingspatroon. Consumeer je de koolhydraten dagelijks in de vorm van chips (hadden we al gezegd dat chips een ultrabewerkt energiedicht product is), snoep, koek en gebak dan is dat weinig verantwoord.

Tenslotte kan een voedingspatroon voor de ene persoon verantwoord zijn, terwijl hetzelfde voedingspatroon voor de andere persoon onverantwoord is. Zo zal een voedingspatroon met grotendeels onbewerkte producten die een groot volume hebben, maar relatief weinig calorieën bevatten waarschijnlijk verantwoord zijn voor een persoon die matig actief is en op zijn gewicht wil letten, maar onverantwoord zijn voor een Tour de France-renner die dagelijks 6.000 tot 9.000 kcal verbrandt. Kort samengevat maakt de context of een voedingspatroon wel, of niet verantwoord is.